Eregalerij: Reincken - organist en lichtend voorbeeld voor Bach
wo 27 mei 2020 - 2 minuten leestijd - Tekst: Liesbeth Houtman
De namen van 49 componisten sieren de eregalerij in de Grote en de Kleine Zaal. Wie zijn onder hen die onbekende namen? Deze keer: Johann Adam Reincken (1643-1722).
Onderdeel van
LEVEN
Nederlands-Duitse componist en organist. Reincken krijgt orgelles in zijn geboortestad Deventer en in Hamburg. Hij werkt een tijdje als organist van de Deventerse Bergkerk, maar vertrekt in 1658 halsoverkop naar Hamburg omdat hij een buitenechtelijk kind heeft verwekt. Daar groeit hij uit tot de spil van het muziekleven. Samen met zijn vriend Dietrich Buxtehude geldt hij als een van de belangrijkste vertegenwoordigers van de Noord-Duitse Orgelschool. Bijna zestig jaar is hij, als opvolger van zijn leraar Scheidemann, organist van de Sankt Catharinenkirche. Hij is een van de oprichters van de Hamburgse opera, de eerste burgeropera benoorden de Alpen, en een lichtend voorbeeld voor Johann Sebastian Bach. Die reist tijdens zijn gymnasiumtijd in Lüneburg regelmatig naar Hamburg om daar Reinckens meesterlijke improvisatiekunst op het orgel te horen.
Werk
Veel muziek van Reincken is verloren gegaan. Wat wel bewaard is gebleven, is te danken aan de noeste kopieerarbeid van onder meer Johann Sebastian Bach en diens oudere broer Johann Christoph Bach. Zo maakt de vijftienjarige Bach in 1700 een afschrift van Reinckens grote koraalfantasie op het kerklied An Wasserflüssen Babylon. In 1687 verschijnt in Hamburg een door Reincken zelf bekostigde uitgave van zes sonate-suites voor ensemble, geïnspireerd door Italiaanse voorbeelden. De bundel met de titel Hortus musicus draagt hij op aan het stadsbestuur van Deventer, dat zijn studie in Hamburg had bekostigd. Van deze sonate-suites heeft Bach een aantal delen omgewerkt voor klavecimbel.