Verdieping: Over zwarte componisten in de klassieke muziek
wo 1 jul 2020 - 6 minuten leestijd - Tekst: Orville Breeveld
Chef-dirigent Karina Canellakis dirigeert op 5 juli het Radio Filharmonisch Orkest in werk van twee Afro-Amerikaanse componisten: William Grant Still en George Walker (dit concert is hier terug te kijken). Beiden maakten carrière in de twintigste eeuw. De traditie van zwarte componisten in de klassieke muziek bestaat echter al veel langer. Orville Breeveld neemt u mee op een eerste oriëntatie.
Onderdeel van
De term ‘klassieke muziek’ kwam pas medio negentiende eeuw in zwang en wel om de westerse muziek uit de periode tussen Bach tot Beethoven aan te duiden. Technisch scharen we de muziek van Bach onder barok en de muziek na Beethoven wordt onder andere de romantiek genoemd. Tegenwoordig, bij het grote publiek, is er wel een voorzichtige consensus bereikt over wat men bedoelt als men het over ‘klassieke muziek’ heeft. De semantische discussie die onder critici leeft wil ik nu niet nog meer ontvlammen, maar ik wil u wel introduceren in de wereld van vergeten componisten uit die grote traditie van klassieke muziek die wellicht op een dag onze visie en de canon zullen verbreden. Namelijk, de zwarte klassieke componisten.
Al zo’n vierduizend jaar geleden beoefenden leiders van koren en ensembles in het tegenwoordige Sudan en Egypte de zogenaamde chironomie, handgebaren die we vandaag de dag als dirigeren kunnen beschouwen. In dit artikel zal ik mij beperken tot drie componisten van kleur in de westerse klassieke muziek: Chevalier de Saint-Georges, vanwege zijn interessante biografie, en William Grant Still en George Walker, vanwege het feit dat beide namen prijken op het programma van 5 juli.
In 1788 reisde Mozart op zijn tweeëntwintigste met zijn moeder voor zes maanden naar Parijs in de hoop er door te breken in de muziekwereld. Daar trof hij een gekte rond de toen drieëndertigjarige schermkampioen, sterviolist, componist en dirigent Joseph Boulogne, beter bekend als Chevalier de Saint-Georges. Saint-Georges componeerde honderden werken, waaronder symfonieën, opera’s, vioolconcerten en kamermuziek. Hij was aanvankelijk dirigent en solist van het koninklijke Le Concert des Amateurs waarmee hij door Europa toerde. Zo werd hij een van de populairste gezichten in de toen moderne muziek. Zijn vioolspel werd door kenners geroemd als virtuoos en technisch exponentieel en later vergeleken met dat van Paganini.
Destijds bekende componisten als Antonio Lolli, François-Joseph Gossec en Carl Stamitz droegen werken aan hem op. In 1776 werd Saint-Georges door afgezanten van koningin Marie-Antoinette gevraagd om artistiek directeur te worden van de Paris Opéra, Académie royale de musique. Spoedig na zijn aanstelling presenteerden echter drie invloedrijke, aan de Paris Opéra verbonden dames een petitie aan de koningin waarin zij kenbaar maakten nooit orders te zullen opvolgen van een persoon met een donkere huidskleur. Kort daarop werd Saint-Georges’ aanstelling ontbonden.
Toen de Franse Revolutie in 1798 uitbrak werd Saint-Georges namens koning Lodewijk XVI aangesteld als militair. Later leidde hij als kolonel zijn eigen legioen, bestaande uit zwarte militairen. In dit legioen benoemde Saint-Georges een andere zwarte beroemde militair tot luitenant-kolonel, namelijk Alexandre Dumas (de vader van de gelijknamige schrijver van onder andere De drie musketiers). Met dit leger boekte Saint-Georges overwinningen op onder andere Oostenrijkse troepen in de verdediging om de stad Lille. Later, nadat Napoleon Bonaparte de macht greep in Frankrijk en Koning Lodewijk XVI werd onthoofd, werden alle zwarte militairen gevangen genomen. Napoleon voerde in de Franse koloniën de slavernij opnieuw in en de meeste militairen werden als slaaf naar de koloniën gedeporteerd. Saint-Georges bleef echter in gevangenschap en werd door een comité na een jaar vrijgesproken.
Na zijn vrijlating keerde Saint-Georges terug naar Parijs, waar hij nog een jaar het orkest Le Cercle de l’Harmonie leidde. Vanwege het geïntensiveerde sociaal-racistische klimaat onder Napoleon werden de successen van Saint-George echter buiten de pers gehouden. Zijn relaties met de bourgeoisie van vóór het tijdperk Napoleon werkten ook niet in zijn voordeel. Gekweld door eenzaamheid en een ernstige blaasinfectie overleed Saint-Georges op 10 juni 1799.
William Grant Still groeide op in Arkansas en kreeg al vanaf jonge leeftijd vioolles. Parallel daaraan leerde hij zichzelf klarinet, hobo, altviool, cello en contrabas spelen. Zijn veelzijdige talent viel al snel op. Echter, op aandringen van zijn moeder, ging William Grant Still medicijnen studeren aangezien er zeker in die tijd nauwelijks werk was voor zwarte (klassieke) componisten. Halverwege staakte William Grant Still zijn studie om toch arrangeren en directie aan Oberlin University te gaan studeren. Hij werd onderwezen door klassieke arrangeurs en musici, maar liet zich als componist ook beïnvloeden door de toen populaire jazz. Hij schreef al gauw arrangementen voor onder anderen Artie Shaw en Paul Whiteman.
William Grant Still componeerde zo’n tweehonderd werken, waaronder vijf symfonieën en negen opera’s. In zijn werken liet hij zijn sociale en politieke ideeën doorschemeren, met name de beproevingen die Afro-Amerikanen als hijzelf doormaakten. In een werk als Darker America, ‘American Negro Theme’ verwerkte hij statements die in het sociale veld voor de nodige reuring zorgden maar die hem ook immens populair maakten. Zijn Eerste symfonie, ‘Afro-American’ behoorde tot 1950 tot de meest uitgevoerde werken van een Amerikaanse componist. Het was het eerste werk van een Afro-Amerikaan dat door een gerenommeerd Amerikaans symfonieorkest (de Rochester Philharmonic Orchestra) in première werd gebracht. Tevens was William Grant Still de eerste Afro-Amerikaan die een internationaal gevestigd orkest, namelijk de Los Angeles Philharmonic, dirigeerde. Zijn opera Troubles Island is de eerste opera die door een gerenommeerd operagezelschap, de New York City Opera, in productie is genomen en op de nationale televisie werd uitgezonden.
George Walker zag het levenslicht in 1922 in Washington D.C. en studeerde piano en orgel aan Oberlin College. Hij werd daarna aangenomen aan het prestigieuze Curtis Institute of Music om vervolgens te promoveren aan de Eastman School of Music. Zijn academische aspiraties wierpen vele decennia hun vruchten af. Als ‘Professor of Music’ was hij aan diverse universiteiten verbonden, waaronder University of Colorado, John Hopkins University, University of Delaware en Rutgers University.
Hoewel hij schitterde als academicus, doctor en professor was zijn wetenschappelijke carrière voor Walker eigenlijk een alternatief voor zijn eerste droom: een succesvol concertpianist worden. Hij was de eerste Afro-Amerikaanse pianist die al in 1945 een recital speelde in de Town Hall New York en de eerste Afro-Amerikaanse instrumentalist die met het Philadelphia Orchestra een solo speelde. Toch werd hij maar enkele keren geboekt als concertpianist, omdat in de harde muziekwereld van destijds een zwarte muzikant in de klassieke muziek lastig in de markt te zetten was. Achteraf stelde hij in interviews dat het hem weliswaar emotioneel heeft geraakt, maar dat het hem tegelijkertijd ook heeft gemotiveerd om zich meer toe te leggen op compositie en zijn academische carrière.
Walker schreef zo’n negentig werken waarvan het grootste deel is opgenomen of uitgevoerd door gerenommeerde orkesten als de New York Philharmonic, het Cleveland Orchestra en de Boston Symphony. Kenners menen dat de eigenzinnigheid en bezieling van zijn composities hem onderscheidden in alles wat er al was aan Amerikaanse klassieke werken. Voor zijn door de Boston Symphony Orchestra uitgevoerde compositie Lilacs won hij in 1996 de prestigieuze Pulitzerprijs. En het lijkt wel een mantra in mijn schrijven, maar ook deze prijs werd toen als eerste aan een Afro-Amerikaanse componist uitgereikt.
Naast Chevalier de Saint-Georges, William Grant Still en George Walker zijn er nog honderden zwarte componisten uit diverse windstreken die ondanks hun successen onder de radar van het grote publiek zijn gebleven. Als het om Afro-Europese of Afro-Amerikaanse componisten ging dan waren ze in alles steeds ‘de eerste’ – een gegeven dat tegelijk ook mistroostig maakt. Simpelweg omdat het lijkt of al die successen, uitvoeringen en prijzen meteen ook ‘het laatste’ moment van aandacht was voor deze uitblinkers. Daarom hoop ik dat wij deze namen in ere gaan herstellen. In de eerste plaats omdat wat zij hebben bijgedragen niet uitzonderlijk was vanwege hun huidskleur, maar vooral vanwege het karakter en de kwaliteit van hun werken. En in de tweede plaats om klassieke muziek in een veelkleurige samenleving als die van vandaag populairder te maken. Zwarte componisten kunnen historische ambassadeurs worden die de klassieke muziek een nieuw elan geven. Bijvoorbeeld door andere oren te stimuleren om de liefde die deze grootmeesters hadden voor de klassieke muziek te ontdekken.