Aldith Hunkar: ‘Ik eigen me alle rechten toe’
Aflevering 3. Van exclusief naar inclusief
di 29 mrt 2022 - 6 minuten leestijd - Tekst: Stephan Sanders
Het Concertgebouw wil iedereen verwelkomen. Maar niet iedereen voelt zich welkom in Het Concertgebouw. Dat is een ongemakkelijke waarheid. Welke kansen zijn er om Het Concertgebouw en de wereld van de klassieke muziek meer inclusief te maken? Journalist en schrijver Stephan Sanders legt in deze nieuwe, maandelijkse interviewreeks de vraag voor aan uiteenlopende prominenten. Het levert waardevolle verhalen op. Soms ontroerend, soms pijnlijk, maar altijd verhelderend en recht uit het hart. In deze derde aflevering: ‘global freestyle multimedia journalist’ Aldith Hunkar, vaste bezoekster van Het Concertgebouw. ‘Ik ben er met mijn uiterlijk een minderheid.’
De mensen in Nederland kennen haar gezicht. Aldith Hunkar is lang tv-presentatrice en -journaliste geweest, voor het Jeugdjournaal, voor NOS Nieuws, voor verschillende programma’s en omroepen. Ook in die jaren maakte ze zich trouwens al druk: ze voelde de noodzaak – toen het nog niet ‘woke’ heette – een meer diverse programmering bij de omroepen voor elkaar te boksen. Maar soms weten mensen alleen dat ze haar eerder hebben gezien – niet meer in welke hoedanigheid.
En dus is het vaker voorgekomen, vooral ook in Het Concertgebouw, wanneer zij lekker goeie plaatsen heeft geregeld of een vipkaart heeft gekregen, dat de mevrouw links achter haar (‘het zijn altijd vrouwen’), gestoken in iets Chanelachtigs, ineens op haar schouder tikt en vraagt: ‘Maar ik ken u toch? Zag ik u niet net in de bediening / in de garderobe / bij de schoonmaak?’
Het is niet één keer gebeurd, het is te vaak gebeurd, zodat ze dit soort incidenten niet kan afdoen met: toeval; mevrouw had zeker een slechte dag, had last van een passief agressief buitje; misschien was Aldith zelf in een pesthumeur. Nee. ‘Die anonieme mevrouw kan er gewoon niet tegen dat ik vóór haar zit, met mijn dreadlocks, en ook nog eens op een betere plaats.’
Het liefst gaat Aldith met haar moeder van 84 naar Het Concertgebouw, het is echt een uitje. Bach, Händel, dat zijn hun favorieten. En dan wordt er natuurlijk ook een goeie jurk aangetrokken, is het haar gedaan, zijn de nagels gelakt en zit de lipstick smetteloos. Casual gekleed naar het concert? Nee, dat is niets voor haar, dat is zegt ze ‘een privilege van witte mensen die er al generaties lang zitten. Ik ben een minderheid met mijn uiterlijk in Het Concertgebouw: daarom zie ik er tiptop uit, want ik ga de on-welwillenden geen extra munitie in handen geven.’
In Het Concertgebouw zie ik er tiptop uit. Ik ga de on-welwillenden geen extra munitie in handen geven
Eén van de keren dat ze ‘samen met mams’ naar de Matthäus-Passion ging, en in de pauze de gang naar de wc moest maken, stond zij in een lange rij te wachten voor de ‘dames’. ‘Een vrouw roept: “Ik zit al die hele tijd naar uw haar te kijken, ik moet het gewoon even aanraken.’’ Ik zeg vriendelijk maar beslist dat het niet gaat gebeuren, ik ben geen lammetje in de wei. Waarop de mevrouw zegt: “Ik heb heel lang in Afrika gewoond, en mijn mensen daar vonden het helemaal niet erg.” Aldith zucht, en herhaalt nog eens: ‘Mijn mensen daar.’ Het zal haar er niet van weerhouden toch weer naar Het Concertgebouw te gaan, ook al zit ‘Dat Ding’, zoals ze het noemt, haar dwars.
Hunkar: ‘Ik heb ooit, ik meen in 2003 of 2004, een avond gepresenteerd in Het Concertgebouw, voor NPS Klassiek, met de Zweedse mezzosopraan Anne Sofie von Otter. Ik in gehuurde jurk, met hoge hakken. Ruim voor de eigenlijke uitzending ging ik op gympen die enorme trap af, want je moet oefenen en vooral: je moet treden tellen.’ Prinsessen doen het ook zo, weet ze, wiebelend op pumps, in stijl afdalen van enorme trappen. Een kwestie van de tel niet kwijtraken.
Tekst gaat verder onder de boekaankondiging.
Onderdeel van
Van exclusief naar inclusief
ook in boekvorm verkrijgbaar
De interviews in de serie Van exclusief naar inclusief door Stephan Sanders zijn ook verkrijgbaar in gebundelde vorm.
Geinterviewden:
Orville Breeveld - consultant en muzikant
Jet Bussemaker - hoogleraar en oud-minister
Yannick Hiwat - violist
Aldith Hunkar - presentator en dagvoorzitter
Tania Kross - mezzosopraan
Claron McFadden - sopraan
Paul Scheffer - publicist en emeritus hoogleraar
Vinod Subramaniam - biofysicus en bestuurder
Jaap van Zweden - dirigent
Nabeschouwing met Simon Reinink algemeen directeur van Het Concertgebouw
Met een voorwoord door Gunay Uslu, staatssecretaris Cultuur en Media.
Prijs: € 15
Uitgave: Het Koninklijk Concertgebouw NV i.s.m. De Groene Amsterdammer
ISBN/EAN: 978-90-9036559-6
U kunt het boek onder meer bestellen via de webshop van mediapartner De Groene Amsterdammer.
Hunkar is geboren in Suriname, ‘maar dat was toen Nederland’, en ook haar moeder is Surinaams, net als haar overleden vader. Moeder heel licht gekleurd (‘mensen denken dat ze Pakistaans is of Indonesisch'), vader donker. Vader studeerde in Wageningen, Nederland, en werkte daarna als landbouwkundig ingenieur in onder meer Maleisië, Brazilië, Tunesië. Het gezin reisde de wereld over. Aldith ging naar een Franse middelbare school in Tunis. Ik check even haar Frans, en werkelijk, alsof ze nooit anders heeft gesproken.
Het gezin laat zich nog het beste omschrijven als hogere middenklasse. En natuurlijk hoort daar ook Het Concertgebouw bij. Aldith speelde al jong piano, behoorlijk goed ook. ‘Ik was toegelaten tot het jeugdconservatorium, maar mijn ouders vonden het bezwaarlijk om mij op jonge leeftijd alleen in Den Haag achter te laten, terwijl zij weer naar een ander ver land moesten vertrekken.’
Ik was toegelaten tot het jeugdconservatorium, maar mijn ouders vonden het bezwaarlijk om mij alleen in Den Haag achter te laten
Maar de liefde voor de muziek zit diep, bijna voor alle muziek: van klassiek tot soul en reggae. ‘Reggae zei me aanvankelijk niet zoveel, tot mijn toenmalige vriend me twintig jaar geleden verschillende soorten Jamaicaanse reggae liet horen. Samen hebben we toen het land bezocht, en het was meteen raak.’ De vriend is inmiddels uit beeld, maar Hunkar koestert het tweede huis dat ze alweer jaren bezit op het eiland. Ook daar werkt ze als ‘global freestyle multimedia journalist’, zoals ze zichzelf is gaan noemen. Ze heeft er een scooter, een gele, lekker opvallend, ze heeft opnameapparatuur en haar smartphone: als een razende reporter doet ze ook in Jamaica verslag van het lokale nieuws.
‘Binnenkort zit ik er hopelijk weer, voor een maand of drie.’ Overwinteren, ‘want naarmate je ouder wordt, zijn de Nederlandse winters steeds erger’. Maar ook: even afstand nemen van Nederland, het land waaraan zij warme herinneringen bewaart uit haar jongere jaren, want het was er vrij en tolerant en vreedzaam. ‘Maar hoe De Onderbuik er gestaag steeds meer aan de macht is gekomen – ik heb die drie maanden Jamaicaanse retraite echt nodig.’
Het belangrijkste is dat er ook zwarte en gekleurde musici op het podium staan
En wat kan Het Concertgebouw doen om inclusiever te worden? ‘Het belangrijkste is toch dat er ook zwarte en gekleurde musici op het podium staan. Gewoon: een zwarte cellist, een gekleurde hoboïst. Die mensen hebben ook geploeterd op het conservatorium. Die kunnen ook Rachmaninoff spelen.’ En nee, wat haar betreft is het niet nodig dat er nu ineens ‘alleen nog maar gesyncopeerde, Afrikaanse ritmes’ op het podium zullen klinken. ‘Maar ga als Concertgebouw ook flyeren in Nieuw-West, ga naar Amsterdam-Zuidoost en laat ze daar weten dat ze zeer welkom zijn; dat ze er niet misplaatst zijn, integendeel: dat er naar hun komst wordt uitgekeken.’
Aldith Hunkar © Marie-Louise Hodge
En nu even hand in eigen boezem, of beter gezegd, in de gekleurde boezem. ‘Zwarte en gekleurde Nederlanders moeten ook net iets flinker zijn, en toch de stap wagen naar Het Concertgebouw.’ Nu ja, zeg ik: jij hebt het meegekregen uit je jeugd. ‘Allemaal waar, en er zullen ook zwarte mensen zijn die zeggen: Hunkar heeft makkelijk praten, zij is lichtgekleurd.’
Zwarte en gekleurde Nederlanders moeten ook net iets flinker zijn, en toch de stap wagen naar Het Concertgebouw
Ze vertelt het verhaal van haar zusje, die ergens, weer eens in een ver buitenland, als meisje op klassiek ballet wilde. Maar ja, dat kroeshaar stak zo af tegen de in een staartje gebonden haren van de andere ballerina’s, vond de balletjuffrouw. ‘Mijn moeder is ernaar toegegaan, en had zo’n strak kapje meegenomen, dat precies het hoofd en haar van mijn zusje omspande. Kijk, probleem ook weer opgelost.’
Er bestaat zoiets als ‘colourism’, het idee bij gekleurde mensen zelf, dat wie lichter is uitgevallen ook beter is, of in ieder geval toch: beter af. Het werkt ook andersom – zwarte mensen nemen lichtgekleurde mensen vaak niet serieus en hebben argwaan. In Jamaica ziet ze hoe vrouwen hun huid ‘bleachen’, bleken met chemicaliën zodat-ie lichter wordt, omdat ze dan een betere baan krijgen. ‘Al die dingen zullen ook meespelen bij het Concertgebouwpubliek: dat vraagt dus om flinke gekleurde en zwarte mensen, die vol overtuiging hun plaatsen innemen, omdat ze weten dat ze er thuishoren.’
Hunkar, net voordat ze wegrijdt in haar Peugeot 3008: ‘Ik eigen me alle rechten toe. Dat is niet brutaal, dat is de Nederlandse grondwet.’