Ontdek de Kleine Zaal, de ‘huiskamer’ van Het Concertgebouw
vr 5 nov 2021 - 4 minuten leestijd - Tekst: Liesbeth Houtman
De mooiste kamermuziek en liedrecitals klinken in de Kleine Zaal. Maar wist u dat deze intieme ruimte vroeger ramen had? En er in de nabijgelegen foyer een kastelein woonde? Kom meer te weten over de Kleine Zaal, die wel de ‘huiskamer’ van Het Concertgebouw wordt genoemd.
Een ‘lief lokaal’, hoe het begon
De Kleine Zaal opende zijn deuren op 12 mei 1888, een maand nadat de Grote Zaal was ingewijd. Tijdens dat eerste concert trad onder anderen de jonge Vlaamse operatenor Désiré Pauwels op. De recensent van Het Nieuws van den Dag was enthousiast: ‘Zaterdagavond 12 mei woonde ik het eerste concert bij, dat in de Kleine Zaal van Het Concertgebouw gegeven werd. Het waren de dames Henriëtte en Anna Roll die, bijgestaan door de heeren Désiré en Eugène Pauwels, de primeur van dit lieve lokaal aan het publiek aanboden. Deze zaal maakt een zeer aangenamen vriendelijken indruk; zij wekt gewaarwordingen op, die tot genieten stemmen.’
Ovale vorm
De Kleine Zaal lijkt als twee druppels water op de honderd jaar oudere muziekzaal van Felix Meritis aan de Keizersgracht. Architect Dolf van Gendt hoopte de mooie akoestiek van die ruimte te evenaren. Dat is het hem goed gelukt! Niet alleen hebben de zalen hun karakteristieke ovale vorm gemeen, ook de afmetingen zijn identiek: 20 meter lang en 15 meter breed. Vorm en oppervlakte van de Kleine Zaal komen overeen met de direct eronder gelegen Spiegelzaal.
Twaalf cartouches, of toch vijftien?
Boven elk van de twaalf bogen in de Kleine Zaal werd bij de bouw een cartouche aangebracht met een componistennaam. Slechts een paar namen zijn niet ook te vinden in de Grote Zaal: Hiller, Grieg en Saint-Saëns. Drie blanco cartouches sierden de balkonrand. Voor wie die bestemd waren? We zullen het nooit weten. De naamplaten zijn in de loop der tijd verwijderd.
De schilderende broer van Mengelberg
In 1899 was er eindelijk een potje geld beschikbaar om het noodzakelijke schilderwerk op de bovenverdieping uit te voeren. Otto Mengelberg, broer van de beroemde dirigent Willem Mengelberg van het Concertgebouworkest, kreeg de opdracht de Kleine Zaal te polychromeren. Zijn weldadige ontwerp won het van andere voorstellen. De meningen waren verdeeld. Zo schreef Het Nieuws van den Dag: ‘Wij kunnen ons voorstellen, dat de een de voorkeur zal geven aan het reine wit in den heiligen tempel der toonkunst boven kleuren en verguldsel; een ander echter zullen de zachte kleuren en versieringen wellicht beter behagen. Dat de kleuren met smaak en artistiek gevoel zijn aangebracht, dat is buiten kijf.’
Kamermuzieksoirees
Aanvankelijk vonden in de Kleine Zaal slechts mondjesmaat concerten plaats. In de begintijd organiseerde Toonkunst Amsterdam zeven ‘kamermuzieksoirees’ per seizoen. Tijdens de eerste, op 13 oktober 1888, trad niemand minder op dan de beroemde violist Joseph Joachim. De belangstelling was zó groot dat het concert een paar dagen later werd herhaald. ‘Tenslotte is het ons aangenaam te kunnen melden, dat de kleine zaal in het Concertgebouw, wat de acoustiek betreft, geheel aan de eischen beantwoordt’, schreef het Algemeen Handelsblad.
Dansen maar!
De Kleine Zaal deed aanvankelijk ook dienst als balzaal. De stoelen gingen dan de zaal uit. Het podium, dat toen nog los stond, werd verwijderd en het strijkorkestje nam plaats op het balkon. De traditie van bals bleef bestaan, ook toen rond 1900 op last van de brandweer de stoelen werden gekoppeld. Zo vond in 1938 ter ere van het halve eeuwfeest een groots bal plaats. Het werd opgeluisterd door het destijds net opgerichte ABC-cabaret met onder anderen Wim Kan, Corry Vonk, Tilly Bouwmeester en Anton Ruijs.
Meer dan concerten
Al sinds de opening is de Kleine Zaal in gebruik als locatie voor vergaderingen en congressen. Heel soms wordt er nog weleens gedanst. Tegenwoordig zijn er zo’n driehonderd concerten per seizoen. Er vinden daarnaast masterclasses, concoursen, audities en cd-opnamen plaats. Maar de ruimte kan ook worden omgetoverd tot locatie voor diners, bruiloften en uitvaarten.
Kasteleinswoning
Het Concertgebouw had in de beginjaren wel iets weg van een sociëteit. Minstens zo belangrijk als de muziek was de horeca. De kastelein had in Het Concertgebouw dan ook zijn eigen, inpandige woning. Die bevond zich in de buurt de Kleine Zaal, waar nu de Franse foyer is. De kasteleinswoning en bijbehorende keukenvoorzieningen werden in 1947 afgebroken.
Ramen
Het is nu nauwelijks voorstelbaar: de Kleine Zaal had vroeger ramen! Die boden uitzicht op de tuin, compleet met muziektent waar bij mooi weer het Concertgebouworkest optrad. Bezoekers klaagden desondanks over gebrek aan frisse lucht. Een probleem dat pas echt werd verholpen toen, heel veel jaren later, een luchtverversingssysteem werd geïnstalleerd.
Kleedkamers
Achter het podium bevond zich aanvankelijk de ‘grote stemkamer’. Een trap leidt nu naar de vier kleedkamers, afgesloten door een gecapitonneerde deur. Hier kunnen de musici zich in alle rust voorbereiden op hun concert.
Bonbondoos
De Kleine Zaal was in de jaren zestig toe aan een opfrisbeurt. De sjofel geworden polychromering van Otto Mengelberg werd vervangen door stralend wit en blauw waardoor de ruimte een Wedgwoodachtige uitstraling kreeg. De finishing touch bestond onder meer uit dieprode gordijnen met geschulpte randen en goudkleurige franje, een kristallen kroonluchter en ‘appliques’ aan de wanden. Sommigen vonden de restauraties ‘bepaald een weldaad voor het oog’, anderen spraken van ‘vloekende kleuren’ of noemden de Kleine Zaal een ‘bonbondoos’.
Verborgen deuren
Met de bouw van de omloop, in 1988, werd de Kleine Zaal volledig in het gebouw geïntegreerd. De zaal kreeg toen ook zijn eigen opgang vanuit de entreehal. Dat was hard nodig! Voordien was de ingang van de Kleine Zaal in de bovengang achter de Grote Zaal. Bezoekers van beide zalen legden dus grotendeels dezelfde route af, waardoor het regelmatig een gedrang van jewelste was. Achter de voorzetwand van het grote schilderij van Johan van Hell in de voorhal bevinden zich nog altijd de oorspronkelijke toegangsdeuren.
Laatste renovatie
De laatste renovatie was in de zomer van 2004. Met respect voor de historische elementen is de Kleine Zaal aangepast aan de moderne tijd. Interarchitecte Evelyne Merkx koos voor eenheid in kleur: zowel de stoelen als de gordijnen zijn auberginekleurig. De zaal telt tegenwoordig 439 zitplaatsen waarvan 30 strapontins (klapstoelen). De gordijnen en stoelen hebben ook een akoestische functie, net als trouwens de bezoekers. In een kale zaal zou de nagalmtijd maar liefst zeven seconden bedragen!