Backstage: Paul Fluitman, coördinator TD: ‘Er gebeurt altijd wel wat’
ma 13 jun 2022 - 3 minuten leestijd - Tekst: Liesbeth Houtman
De voorgevel van Het Concertgebouw staat in de steigers. Eens in de zeven jaar wordt het schilderwerk uitgevoerd, vertelt Paul Fluitman. Als coördinator bij de technische dienst begeleidt hij de werkzaamheden. ‘Vóór de start van de zomerconcerten moet alles klaar zijn.’
‘Wil je ook even de steiger op?’, vraagt Paul Fluitman aan het eind van ons gesprek. De helmen worden uit het rek gepakt en even later staan we bijna ter hoogte van het dak, boven de gouden letters ‘Concert-gebouw’ en pal naast de levensgrote beelden van het timpaan. ‘Kijk’, zegt Fluitman, wijzend op een muurtje. ‘Hier zie je goed het kleurverschil. De nieuwe tint is een stuk frisser en sprankelender.’
De voorgevel staat weer strak in de verf © Iris van der Valk
Die kleuren zijn door architecte Evelyne Merkx uitgekozen en vervolgens door AkzoNobel op maat gemengd, heeft Fluitman zojuist in de Artiestenfoyer uitgelegd. Als coördinator houdt hij de voortgang van het schilderwerk strak in de gaten. ‘Er zit een behoorlijke tijdsdruk op. Vóór de start van de zomerconcerten moet alles klaar zijn. Regent het twee dagen, dan loopt het alweer uit. Dat moet dus niet te vaak gebeuren.’
‘Of net nog: het Concertgebouworkest heeft vandaag proefspel in de Grote Zaal. Ze hadden last van het hameren want ook de isolatie en het zink op het timpaan worden vervangen. Dan loop ik de steiger op en vraag ik of de jongens even een uurtje stil kunnen zijn. Zo moet je met van alles rekening houden.’
Samen met zijn collega’s van de technische en operationele dienst is Fluitman verantwoordelijk voor het onderhoud van het gebouw en voor de technische ondersteuning bij de concerten. Als stoffeerder kwam hij in 1991 bij Het Concertgebouw binnen. ‘Ik werkte in Hoorn bij een meubelzaak. Een collega kwam met een advertentie uit De Telegraaf aanzetten: stoffeerder gezocht in Het Concertgebouw. Ik deed in die tijd veel aan amateurtheater, en had ook ervaring met licht en audio. Die vacature leek me dus wel wat.’
Het eerste wat ik doe als ik in Het Concertgebouw aankom, is inventariseren welke servicemeldingen de avond ervoor zijn binnengekomen
Nu, ruim dertig jaar later, kan hij zich een leven zonder Het Concertgebouw niet meer voorstellen. Een werkdag begint voor hem om zeven uur. Meestal komt hij met de auto vanuit Wijk aan Zee waar hij met vrouw en twee dochters woont. Maar twee keer in de week pakt hij de racefiets. ‘Dan vertrek ik om tien over vijf en heb ik om half zes de pont over het Noordzeekanaal. Het eerste wat ik doe als ik in Het Concertgebouw aankom, is inventariseren welke servicemeldingen de avond ervoor zijn binnengekomen. Een storing in de koffiemachines, een lekkende kraan, dat soort dingen. Om acht uur komen de jongens en verdelen we het werk.’
Paul Fluitman © Liesbeth Houtman
‘Laatst heb ik geteld: we hebben bij de technische dienst zo’n zeventig projecten lopen. Grote klussen, zoals het schilderwerk, maar ook kleinere: een nieuw stopcontact bijvoorbeeld, of de keuring van de liften.’ Op een werkdag legt hij vele kilometers af in het gebouw. ‘Ik ben enorm fit, kan ik je vertellen.’ Eens in de vier weken heeft Fluitman weekenddienst, een overblijfsel uit de tijd dat hij vooral tijdens concertverhuringen werkte. Uitvoerende taken doet hij tegenwoordig bijna niet meer. ‘Maar zit er een tapijthoekje los, dan kijk ik ernaar.’
Als stoffeerder had hij altijd meer dan genoeg werk, herinnert hij zich. ‘Ik heb ooit alle stoelen uit de Spiegelzaal opnieuw bekleed, dat waren er wel honderdtwintig. En wist je dat er alleen al in de publieksruimte bijna een kilometer tapijt ligt?’ Wijzend naar het marmoleum op de vloer van de Artiestenfoyer: ‘Dat was een idee van mij. Het was 1996, in die tijd had ik er mijn hele huis mee vol liggen.’
Wist je dat er alleen al in de publieksruimte bijna een kilometer tapijt ligt?
Echt gekke dingen heeft Fluitman in al die jaren dat hij bij Het Concertgebouw werkt niet meegemaakt. Eigenlijk loopt alles wel op rolletjes, stelt hij tevreden vast. Nou ja, bíjna alles. ‘Eén keer heb ik de krant gehaald.’ Fluitman lacht er geheimzinnig bij. ‘Het was zondag, een pianist gaf een solorecital in de Grote Zaal. Voor mij was er die avond niet veel te doen, ik had me daarom in mijn werkplaats teruggetrokken. Toen heb ik kennelijk nogal wat geluidsoverlast veroorzaakt. De volgende dag stond in de krant dat ik het fantoom was van Het Concertgebouw. Dat was wel even een harde leerschool.’
De volgende dag stond in de krant dat ik het fantoom was van Het Concertgebouw
‘Geen dag is hetzelfde, er gebeurt altijd wel wat. Toen ik bij Het Concertgebouw kwam werken, dacht ik: dit doe ik vijf jaar. Zo is het dus niet gegaan. Binnenkort word ik 61, ik denk dat ik hier mijn tijd wel vol maak. Ik heb weleens gezegd: Het Concertgebouw is net een microbe die bezit van je neemt.’
Fluitman is tevreden over de voortgang van het werk aan de voorgevel. ‘Het gaat hartstikke goed.’ Zo meteen gaat hij eerst maar eens een foto van het nieuwe zink op intranet zetten, zegt hij als we veilig de steiger zijn afgedaald. En inderdaad staat even later zijn post online: ‘Schiet al lekker op. Je kan bijna je haren kammen in de nieuwe dakbedekking. Eind juni is het alweer klaar!’ Nog een week of twee, drie en Het Concertgebouw staat er weer stralend bij.
Het nieuwe zink blinkt in de zon © Paul Fluitman