Backstage: Ronald Knapp, fotograaf: ‘Elke musicus heeft zijn eigen maniertjes’
ma 6 dec 2021 - Tekst: Liesbeth Houtman
Voor freelance muziekfotograaf Ronald Knapp is Het Concertgebouw zijn tweede huis. Al bijna dertig jaar komt hij er over de vloer. Tot de coronapandemie roet in het eten gooide. ‘Ik kan zo gauw geen musicus bedenken die ik níét voor mijn lens heb gehad.’
‘Toen vorig jaar de coronacrisis uitbrak, kon ik zo mijn agenda leeg vegen. Een drama. Gemiddeld was ik vier dagen per week in Het Concertgebouw. Niet alleen fotografeerde ik er in opdracht van het gebouw, maar ook van allerlei orkesten. Ik was gewend om werkweken te maken van veertig tot zestig uur. De eerste tijd heb ik hier thuis in Alkmaar alleen maar op de bank gezeten. Ik geloof dat ik wel zes keer de ramen heb gelapt.'
De eerste tijd heb ik alleen maar op de bank gezeten
Knapp vertelt graag over zijn tweede huis, laat hij mij vooraf per e-mail weten. Via het beeldscherm praat hij honderduit. Over zijn passie voor fotograferen. ‘Het is mijn lust en mijn leven.’ Over de talloze bijzondere musici die hij in de loop der jaren heeft ontmoet. De cellist Mstislav Rostropovich bijvoorbeeld. Die nodigde hem ooit in zijn kleedkamer uit om wodkaatjes te drinken tot in de vroege ochtend. Over prins Claus met wie hij in Het Concertgebouw geanimeerde gesprekken voerde over fotografie. Over zijn liefde voor klassieke muziek. En over hoe het hem nu in coronatijd is vergaan.
‘Fotograferen is zoveel meer dan alleen op een knopje drukken’, vervolgt Knapp. ‘Je bent voortdurend aan het communiceren. Met iedereen in Het Concertgebouw maakte ik wel een praatje. Even heb ik vorig jaar overwogen om met pensioen te gaan. Maar weet je, stilzitten is niks voor mij. Ik hou van mensen om me heen. Via via kon ik als postbode aan de slag in Bergen waar ik lange tijd heb gewoond. Dat heb ik bijna anderhalf jaar gedaan.’
Fotograferen is zoveel meer dan alleen op een knopje drukken
‘Ik fietste negenhonderd kilometer per maand, soms met wel tweehonderd kilo post. Het grappige is: als postbode ontmoette ik veel mensen die Het Concertgebouw bezoeken. Ik bezorgde er Preludium. Het leverde heel leuke gesprekken op. Ze vroegen me of ik al wist wanneer Het Concertgebouw weer open zou gaan. Of we hadden een discussie over een bepaald muziekstuk. Zo kletste ik de hele dag door. Ik was de langzaamste postbode van Noord-Holland.’
Als postbode ontmoette ik veel mensen die Het Concertgebouw bezoeken
‘Het was voor het eerst dat ik werkte voor een baas. Ik ben altijd zelfstandige geweest. Fotograferen doe ik al vanaf mijn achttiende. In de muziekwereld ben ik beland door mijn toenmalige partner die jazz-zangeres was. Zo ben ik musici gaan fotograferen. Hoeveel foto’s ik in al die jaren in Het Concertgebouw heb gemaakt? Geen idee, maar ik denk dat ik wel in de richting van de 100.000 kom. Ik kan zo gauw geen musicus bedenken die ik níét voor mijn lens heb gehad.’
De energie van het moment, dat is wat ik in mijn fotografie probeer te vangen
‘Elke musicus heeft zijn eigen maniertjes. Neem Bernard Haitink, die ik vanaf zijn vijfenzeventigste heb mogen fotograferen. Zijn dirigeertechniek is in de loop der jaren heel erg veranderd. Zijn bewegingen namen af, vaak had hij aan alleen een pink of ringvinger genoeg. Ook Janine Jansen fotografeer ik heel graag. Dat deed ik al toen zij een jaar of vijftien, zestien was. Ze heeft een bepaalde mimiek. Die ogen van haar, die strálen. De energie van het moment, dat is wat ik in mijn fotografie probeer te vangen.’
‘Ik ben gék op klassieke muziek. Dat heeft alles te maken met Het Concertgebouw. Sommige stukken die ik er hoor luister ik terug via Spotify. De ochtend begin ik met Bach, en zo gaat het de hele dag door, tot ’s avonds laat. Nu zit ik bijvoorbeeld helemaal in César Franck. Ken je zijn Prélude, fugue et variation?’ Knapp pakt zijn telefoon erbij en laat het begin horen. ‘Kijk, van deze muziek word ik nou heel blij.’
Ik ben gék op klassieke muziek
Knapp mist Het Concertgebouw. Hij mist het fotograferen, de muziek en alle gezelligheid eromheen. Gelukkig heeft hij sinds kort weer een nieuwe baan: bij de politie in Zaandam. ‘Ik geef schiettrainingen en gevechts…’ Pardon? ‘Haha, nee grapje, joh. Ik onderhoud de koffiemachines. Zo loop ik op het bureau ook weer te kletsen met de politieagenten. Hetzelfde werk doe ik in de gevangenis van Zaandam. Wist je dat die boefjes hun eigen koffie branden? Meer mag ik er niet over vertellen, ik heb een geheimhoudingsplicht.’
Geheimhoudingsplicht of niet, als het aan Knapp ligt is hij nog uren aan het woord. Aan één interview heeft hij duidelijk niet genoeg. ‘De belangrijkste zaken zijn nog niet verteld’, zegt hij aan het eind van ons gesprek. O, werkelijk? ‘Ik heb nog zo ontzettend veel verhalen.’ Wat wil je ook, na bijna dertig jaar?