Programmeur Marian van der Meer over de najaarsconcerten: ‘De impact van corona op onze sector is enorm’
vr 14 aug 2020 - 3 minuten leestijd - Tekst: Liesbeth Houtman
Hoe bouw je een half concertseizoen om naar de anderhalve meter? Voor die uitdaging stond Marian van der Meer, programmeur van de Grote Zaal. ‘Ik ben heel blij dat het is gelukt.’
Onderdeel van
‘De impact van corona op onze sector is enorm’, vertelt Marian van der Meer. ‘Ook voor de langere termijn. Dat besef drong ergens in mei pas goed door. Toen werd wel duidelijk dat ook de concerten in het najaar niet op de gebruikelijke manier zouden kunnen doorgaan.’
Vooruitlopend op besluitvorming van de overheid ging Het Concertgebouw aan de slag met het anderhalvemeterprotocol. ’Volgens dat protocol passen er 350 mensen in de Grote Zaal en tachtig in de Kleine Zaal. Een aanzienlijk kleinere capaciteit dan normaal. De verwachte recette uit kaartverkoop is vele malen lager. Daar is een nieuwe begroting op gemaakt. Onder de streep blijft een bedrag over dat wij als honoraria aan de musici kunnen betalen. Met die cijfers ben ik opnieuw met orkesten en managements gaan onderhandelen.’
Programma’s moesten worden ingekort. Vanwege de coronaregels hebben we bovendien te maken met beperkingen op het podium
Dat betekende ‘veel bellen, veel mailen, veel masseren, veel geven en nemen’, vat Van der Meer haar werk van de afgelopen maanden samen. En dat allemaal vanuit haar zolderkamer in Baambrugge. Thuiswerken is immers sinds half maart de norm. ‘We zijn uitgegaan van de bestaande programmering. Met de meeste partijen is het gelukt om nieuwe afspraken te maken. Daar ben ik heel blij om. Iedereen is eropuit om de continuïteit in onze sector zoveel mogelijk overeind te houden.’
Het resultaat: een ‘omgebouwde’ programmering voor de concerten vanaf september tot eind dit jaar. Elk concert duurt een uur en vindt twee keer plaats. ‘Programma’s moesten worden ingekort. Vanwege de coronaregels hebben we bovendien te maken met beperkingen op het podium. Met de maximale uitbouw passen er zo’n zeventig musici op. Een groot bezet symfonieorkest kan dus niet. De Münchner Philharmoniker bijvoorbeeld zou in oktober in grote bezetting optreden. Ze komen nu met vijftig man. Het repertoire is daarom aangepast. Geen Brahms meer, maar Mozart en Schubert.’
Zolang het virus er is, is niks zeker
Op het moment van dit interview zijn de najaarsconcerten bijna rond. Van der Meer is zichtbaar opgelucht. ‘Sinds mei ben ik hier fulltime mee bezig geweest. Deze periode is heel intens. Zolang het virus er is, is niks zeker. Nog nooit heb ik contracten gemaakt met zoveel clausules en mitsen en maren.’
Die onzekerheid kost energie. ‘Concerten waren er niet, dus daar kon ik mij niet aan opladen. Wel heb ik tijdens de lockdown erg genoten van alle online initiatieven, zoals de streamings en de Empty Concertgebouw Sessions op onze website. En ik ben veel buiten geweest ter ontspanning. In mijn moestuin bijvoorbeeld, en ik heb het hardlopen weer opgepakt. Met een collega die ook in het dorp woont maak ik zo nu en dan een ommetje.’
Want juist dat contact met collega’s mist Van der Meer erg. ‘We hebben veel overleg via Zoom en Teams. Dat videobellen werkt op zich prima. Maar even op kantoor bij elkaar binnenlopen om iets te overleggen, dat gaat dus niet. Susanna, mijn studerende dochter, zat een aantal weken tegenover mij op zolder. Dat was heel gezellig. En zo kon ik toch nog iets delen. Zo van: wat fijn, dit concert gaat tóch lukken!‘