Het Verborgen Concertgebouw - Maarschalkerweerdorgel
di 17 jan 2017 - Tekst: Lonneke Tausch
Toen in de Grote Zaal voor het eerst een concert klonk, op 11 april 1888, was er nog geen orgel. Met de opbrengst van een benefietconcert en een loterij – er werd 22.352,89 gulden ingezameld – kon in 1890 een orgel worden besteld bij de Utrechtse orgelbouwer Michaël Maarschalkerweerd (1838-1915). Het orgelbedrijf Maarschalkerweerd & Zoon bleef bestaan tot 1940. Tegenwoordig wordt het instrument beheerd door Flentrop Orgelbouw in Zaandam.
- 3952 Pijpen
Oorspronkelijk telde het Maarschalkerweerdorgel 2496 pijpen: 235 van hout en 2261 van metaal. Bij de laatste grote restauratie, begin jaren 1990, is het aantal pijpen uitgebreid naar 3952. - Drie hoog
De ruimte binnen in het Maarschalkerweerdorgel is verrassend groot en erg vol. De lengte van de orgelpijpen varieert van een paar centimeter tot meer dan manshoog. In het binnenwerk zijn drie verdiepingen aangebracht, verbonden via smalle ladders. - Doorkijkjes
De orgelkast is ontworpen door Dolf van Gendt, architect van Het Concertgebouw. Vanuit de binnenkant van het orgel is door verschillende openingen in het orgelfront de Grote Zaal te zien, zoals rechtsonder op de foto het podium en de zaalstoelen en rechtsboven het plafond.
Dit artikel verscheen eerder in Het Concertgebouw Magazine editie juli/augustus 2015