'Hier krijgt muziek een magische dimensie' - Anno de Boer in De toegift
zo 9 feb 2020 - 2 minuten leestijd - Tekst: Joost Galema
De moderne techniek is ver, maar niets kan een concertbezoek evenaren, vindt audiofiel Anno de Boer (1952). ‘De Kleine Zaal onthult me schoonheden die ik nergens anders kan horen.’
Onderdeel van
‘Ik woonde zo’n twee decennia bijna naast Het Concertgebouw, maar bezocht het zelden. Gedurende de renovatie van de fundamenten in de jaren tachtig, weet ik nog, kon je onder het gebouw door kijken. In die tijd kwam ik welgeteld twee keer in de Grote Zaal, voor The Dubliners en Charles Aznavour. Van dat laatste optreden herinner ik me de belabberde versterking. In de pauze moest ik watten in mijn pijnlijke oren proppen. Maar aan het slot zong Aznavour zijn toegiften a cappella en zonder microfoon. Plotseling opende zich die wonderbaarlijke akoestiek van de zaal. De ware liefde voor het gebouw bloeide tien jaar geleden op bij het verjaardagsconcert van de tachtigjarige Bernard Haitink. Zijn vertolking van Bruckners Negende symfonie werd een verpletterende ervaring. En dat gold ook voor de Derde van Mahler, onder Mariss Jansons, elf maanden later. Van die concerten waarvan je nog weet op welke stoel je zat. Sindsdien ben ik hier kind aan huis.’
‘Ik ben een audiofiel. Mijn geluidsinstallatie onthult vele mooie klanken. Maar niets kan de luisterervaring in Het Concertgebouw evenaren. In de Kleine Zaal hoor ik schoonheden die me thuis ontgaan. Hier krijgt muziek een magische dimensie, die we moeten koesteren. Dit is een plek van historisch belang. Het fundament onder dit gebouw blijft de gezamenlijk beleden muzikale hartstocht van individuen. Het behoud ervan kun je niet overlaten aan de politiek, aan de waan van de dag. Het is aan ons om én dit monument voor het nageslacht te bewaren én deze onbetaalbare ervaringen betaalbaar te houden voor nieuwe generaties.’
Meer informatie over Het Concertgebouw Fonds vindt u op concertgebouwfonds.nl.