Interview: Lenneke Ruiten
do 1 mrt 2018 - 5 minuten leestijd - Tekst: Bureau Bax
Gezond eten, op tijd slapen en hard studeren. Lenneke Ruiten was extreem perfectionistisch totdat in 2012 haar zoon geboren werd. ‘Toen ik besefte dat er meer is in het leven dan zingen, werd ik ontspannener en ging mijn carrière hard bergopwaarts.’ In april 2018 zingt de sopraan twee keer in Het Concertgebouw.
Onderdeel van
‘Ik heb een fascinatie voor iconen als Marilyn Monroe, Madonna en Shakira’, vertelt Lenneke Ruiten. ‘Hun expressie, self-awareness en sexiness vind ik geweldig. Ik kijk vol bewondering naar hun superpower. Misschien herken ik mezelf een beetje in hen. Ook ik moet op de podia waar ik sta een enorme kracht hebben. Ik kan dan niet gewoon een leuke vrouw uit Bergen zijn.’
Sinds ze in 2013 in de Brusselse Munt met veel succes de rol van Ophélie (Hamlet)zong, raakte haar loopbaan in een stroomversnelling. Nationaal en internationaal krijgt ze lovende kritieken en vertolkt ze de ene na de andere titelrol in grote producties als Die Entführung aus dem Serail, Lucio Silla, Lucia di Lammermoor, Der Rosenkavalier, Iphigénie en Aulide, Don Giovanni en Hänsel und Gretel. Ze zingt in de operahuizen van Amsterdam, Brussel, Parijs, Stuttgart, Wenen, Lausanne en Milaan en op diverse festivals in onder meer Aix-en-Provence, Salzburg, Edinburgh en New York. ‘Je zou denken dat ik er inmiddels wel aan gewend ben, maar als ik gevraagd word in La Scala een dragende rol te zingen voor een kritisch publiek, dan voel ik toch vooral paniek.’
Toen ze voor een operaproductie drie maanden in het buitenland zat, zei haar vijfjarige zoon Felix: ‘Papa en ik wonen hier.’ Tot zijn vierde nam Ruiten hem mee, maar nu hij op school zit kan dat niet meer. ‘Door de opera’s ben ik veel meer van huis dan vroeger. Als moeder heb ik daar best moeite mee, maar tegelijk geniet ik enorm van wat ik als zangeres meemaak. Ik realiseer me dat ik beter moet plannen om zowel aan mijn carrière te werken als er voor mijn gezin te zijn.’
Als je veel zwaar werk zingt, dan kan je stem vermoeid raken. Met Mozart komt de lichtheid terug
Als kind luisterde Ruiten eindeloos naar operadiva’s als Renata Tebaldi en Maria Callas. ‘Ik was verliefd op hun repertoire, vooral op de grote dramatische aria’s.’ Als puber zong ze op de Vrije School in Bergen in het schoolkoor. Elk jaar werd er gestudeerd op een groot vocaal werk met solisten en een orkest. ‘We deden oratoria van Verdi, Fauré, Dvořák en Mozart. Ik vond het fantastisch om daar deel van uit te maken.’ Toen ze op haar achttiende op het conservatorium in Den Haag werd toegelaten, vroeg haar docente, Maria Rondel, wat ze wilde zingen. ‘Norma, zei ik, van Bellini. Haha. Ze moest erom lachen en vertelde me dat we eerst maar eens met het lichtere soubrette-repertoire zouden beginnen.’
Ruiten had er al een fluitstudie opzitten, toen ze aan haar zangopleiding begon. Ze zat vanaf haar vijftiende op het conservatorium. Op haar zestiende en zeventiende deed ze auditie voor zang, maar ze werd twee keer afgewezen. ‘Ik was teleurgesteld en dacht dat ik niet kon zingen. Ik was niet van plan het nog eens te doen. Gelukkig viel het volgende auditiemoment op een middag dat ik toevallig vrij was. Ik dacht: waarom ook niet en probeerde het toch nog een keer. Tot mijn grote vreugde werd ik toegelaten en bleek dat ze me eerder nog te jong vonden.’ In 2000 rondde Ruiten haar zangstudie mét onderscheiding af bij Meinard Kraak. Twee jaar later werd ze de grote winnaar op het Internationaal Vocalisten Concours in Den Bosch. In de jaren die volgden ontwikkelde ze zich vooral als concert- en liedzangeres. De operarollen kwamen later.
Op 1 april soleert Ruiten in de Grote Zaal naast Sophie Harmsen, Attilio Glaser en Morgan Pearse, begeleid door het Radio Filharmonisch Orkest en het Groot Omroepkoor. Markus Stenz dirigeert Mozarts grote Mis in C. Mozart is de sopraan op het lijf geschreven. De uitvoering van zijn werken leverde haar vele successen op. In de media wordt ze zelfs ‘mozartienne’ genoemd. ‘Voor Mozart moet je niet alleen een specifiek stemgeluid hebben. Je moet ook alle skills tot in de puntjes beheersen en extreem zuiver zingen. Bij de meeste romantische werken kun je bij wijze van spreken doen wat je wilt, een adempauze inlassen, een noot wat langer aanhouden, maar bij Mozart is dat uit den boze. Je moet precies doen wat er staat. Je kunt je geen foutje permitteren, want dat hoor je meteen. Zijn werken zijn strakke keurslijven
waarin je alleen emotie kunt leggen als je daar technisch goed genoeg voor bent. Een Lucia di Lammermoor van Donizetti vind ik duizendmaal makkelijker om te zingen dan welk werk van Mozart ook. Mozart zingen is een sport.’
Dat heeft als bijkomend voordeel dat de stem in goede conditie blijft. Door veel Mozart te zingen houdt Ruiten haar instrument flexibel. ‘Als je veel zwaar werk zingt, Strauss, Verdi, dan kan je stem vermoeid
raken. Met Mozart komt de lichtheid terug en word je van een duurloper een sprinter.’
Fysiek is opera zwaar, maar een liedrecital is mentaal heftiger
‘Net als concertzang is liedzang een totaal andere discipline dan opera’, vertelt Ruiten. ‘Bij opera speel je een rol, bij liedzang ben je een verteller. Bij opera moet je over het orkest heen zien te komen en sta je vaak op plekken die door het decor akoestisch niet optimaal zijn. Fysiek is opera zwaar. Maar een liedrecital is mentaal heftiger. Het is een twomenshow. Samen met de pianist ben je verantwoordelijk voor het hele optreden. Je zingt aan een stuk door, bouwt een spanningsboog op en hebt niets om je achter te verschuilen. Het gaat puur om je stem. Dat is een stuk naakter.’ Op 3 april zingt Ruiten in de Kleine Zaal haar favoriete liederen met aan de piano haar partner en vaste begeleider Thom Janssen. Op het programma staan onder meer Chaussons Chanson perpétuelle, Liszts Er liebte mich so sehr! en Rachmaninoffs
Hoe lang nog, mijn vriend. ‘We doen ook een paar theatrale liederen van Britten. Zijn teksten zijn heel geestig of heel dramatisch of allebei tegelijk. Geniaal. Ik vind het heerlijk om ze te zingen.’
Dit artikel verscheen eerder in Het Concertgebouw Magazine, editie maart/april/mei 2018