Interview: Sir John Eliot Gardiner
wo 14 jun 2017 - 3 minuten leestijd - Tekst: Frederike Berntsen
Sir John Eliot Gardiner - winnaar van de Concertgebouw Prijs 2016 - is met regelmaat in Het Concertgebouw te gast. Vaak met ensembles die hij zelf oprichtte, zoals het Orchestre Révolutionnaire et Romantique en het Monteverdi Choir. Thuis in Dorset praat Sir John Eliot Gardiner over zijn belangrijkste inspiratiebronnen.
John Eliot Gardiner is niet alleen dirigent, maar runt ook een boerderij in het Engelse Dorset, een familiebedrijf. ‘De liefde voor beide beroepen is even groot. Het boeren haalt de druk van de muzikale ketel en maakt het hoofd vrij om opnieuw in het oeuvre van een componist te duiken. Net als een yogaoefening op zijn tijd, broodnodig om dit dubbelleven in goede banen te leiden. Vanmorgen had ik mijn lerares al over de vloer en hebben we hoofdstanden doorgenomen. Ademhalen door het linker neusgat, en dan door het rechter.’
Gardiner zit op de bank in zijn Londense huis, een voormalige kapel. Aan de muur hangt een reproductieposter van het bekende Bachschilderij dat Elias Gottlob Haussmann van Bach maakte, een paar jaar voor zijn dood. Over Bach schreef Gardiner een boek, hij ondernam een pelgrimage tijdens welke hij in een jaar tijd tweehonderd cantates uitvoerde en hij maakte een documentaire over de componist.
‘Bachs Passionen zijn gerijpt in mijn hoofd, sinds mijn eerste uitvoering in 1984. Waar ik vooral veel van heb geleerd is de pelgrimage met mijn Monteverdi Choir en de English Baroque Soloists. De cantates hebben de weg bereid voor de Johannes- en de Matthäus-Passion, die kennis heeft mijn horizon enorm verbreed.’
Mozart kan een akkoord schrijvenwaarbij Beethoven verbleekt
Gevraagd naar zijn inspiratiebronnen praat de gedistingeerde Brit het liefst over componisten, en nog meer componisten. ‘De componisten in wie ik me verdiep, wier muziek ik graag bestudeer en uitvoer, vormen een onuitputtelijk bron van inspiratie. Toen Mozart doodging zei Haydn: “Het zal honderd jaar duren voordat er iemand opstaat met hetzelfde talent.” Volgens mij wachten we er nog steeds op. Mozart kan een akkoord schrijven waarbij Beethoven verbleekt. Soms hoor je gewoon twaalftoonsmuziek, niet zoals Schönberg die schreef als bewust nieuw vertrekpunt in de muziekgeschiedenis, maar omdat het in hem zat. Het was pure noodzaak.’
Over Mozart gesproken: de laureaat van de Concertgebouw Prijs, die zijn hechte band met het instituut onderstreept, heeft de beste herinneringen aan de uitvoeringen van een aantal Mozartopera’s in de Grote Zaal – we spreken jaren negentig. Gardiner heeft een koutje op de longen, flesje water bij de hand, maar evengoed galmt een diepe bas door de metershoge woonkamer met ‘Don Giovanni!’, om een van die dierbare herinneringen kracht bij te zetten.
Shakespeare, Monteverdi, Caravaggio; ze hebben elkaar nooit ontmoet, maar zijn parallel aan elkaar met hetzelfde bezig geweest.
‘De zaal waarin je muziek uitvoert is van het grootste belang, niet alles past zomaar overal. Monteverdi in de San Marco in Venetië, die muziek hoort daar, is met die ruimte in het achterhoofd gecomponeerd. Muziek en architectuur gaan een symbiose met elkaar aan. Door Monteverdi werd ik als jongetje gegrepen. Zijn gevoel voor drama en voor instrumentale en vocale kleuren is ongeëvenaard. De tijd waarin hij leefde, rond 1600, was een waterscheiding in de cultuur, de wetenschap en de ontdekkingen met betrekking tot de menselijke anatomie. Shakespeare, Monteverdi, Caravaggio; ze hebben elkaar nooit ontmoet, maar zijn parallel aan elkaar met hetzelfde bezig geweest. Ze namen de mens als uitgangspunt, die werd het centrum van het universum. Zeer inspirerend.’
Dit interview verscheen eerder in Het Concertgebouw Magazine, editie maart-april-mei 2016