Ludwig van Beethoven - wie was hij en hoe klinkt zijn muziek?
di 25 apr 2023 - 5 minuten leestijd - Tekst: Frederike Berntsen - Foto: Jop Starmans
Het Orkest van de Achttiende Eeuw pakt in mei uit met een Beethoven Festival. Beethoven, we kennen zijn naam allemaal. Maar wie was deze componist en hoe klinkt zijn muziek?
Wat als...
Zoals bij ieder mens heeft het toeval bij de lotsbestemming van Ludwig van Beethoven (1770-1827) een rol gespeeld. Wat als Maximiliaan van Oostenrijk, keurvorst van Bonn, in 1787 de jonge Beethoven niet naar Wenen had gestuurd om les van Mozart te nemen? Wat als Beethoven in een rustiger tijd had geleefd dan tijdens de Franse expansie, en een veilig bestaan als hoforganist in Bonn had geprefereerd? Wat als hij niet in de navel van de muziekwereld, Wenen, terecht was gekomen?
Beethovens moeder stierf jong aan tuberculose. Zijn vader was een middelmatige hofzanger met een drankprobleem. Wat als Ludwig evenwichtiger ouders had gekend, die hem een minder grillig karakter hadden meegegeven? Wat als zijn verantwoordelijkheidsgevoel hem niet levenslang had opgezadeld met de zorg voor zijn twee jongere broers en zijn neef Karl? Het lukte Beethoven niet een vrouw te vinden. Wat als hij zijn ‘unsterbliche Geliebte’ rechtstreeks had durven benaderen en zij op zijn avances was ingegaan? Wat als het grootste muzikale genie van zijn tijd niet langzamerhand stokdoof was geworden?
Het lot heeft Beethovens leven diepgaand beïnvloed. Maar toch is, dankzij of ondanks alle toevalligheden, in vervulling gegaan wat graaf Ferdinand von Waldstein aan Beethoven schreef bij diens definitieve vertrek uit Bonn:
Beste Beethoven,
Je reist nu naar Wenen om je wens die zo lang tegengewerkt werd
in vervulling te laten gaan. Mozarts genie treurt nog en beweent de
dood van zijn pupil. Bij de onuitputtelijke Haydn heeft hij onderdak
gevonden, maar geen bezigheden; via hem wenst hij nog één keer
met iemand anders verenigd te worden. Ontvang Mozarts geest uit
Haydns handen, door jouw onophoudelijke ijver.
Bonn, 29 oktober 1792, je toegewijde vriend Waldstein
Alleen de kunst deed ertoe
Op 3 november 1792 vertrok Beethoven voor de tweede keer vanuit zijn geboorteplaats Bonn naar Wenen, waar hij tot het einde van zijn leven zou blijven. Toen hij aankwam in de muziekmetropool stond boven aan zijn to-dolijst: een piano huren. Ook schafte hij dure kleding aan, om in de smaak te vallen bij de Weners. En: hij nam dansles. Beethoven zat achter de toetsen of krabbelde verwoed noten op papier. De bende om hem heen, de wanorde in zijn appartement, kon hem niet deren. Vellen muziekpapier slingerden rond, borden met etensresten en half leeggedronken wijnglazen stonden op de vloer, kleren lagen her en der verspreid; alleen de kunst deed ertoe. Bij Haydn ging hij een paar keer in de week langs voor een les.
Beethoven keek over Haydns schouder mee toen deze componeerde aan symfonische werken en aan strijkkwartetten
De oude meester liet hem partijen overschrijven van hemzelf en van Mozart, niets is leerzamer dan kopiëren. Beethoven keek over Haydns schouder mee toen deze componeerde aan symfonische werken en aan strijkkwartetten. Eén ding wist Beethoven zeker: Haydn en Mozart zijn zó goed in hun vak, dat wilde hij ook. Ze waren in alles net iets beter dan hun tijdgenoten, schreven muziek die spannender en gewaagder was.
IJzersterke vingerafdruk
‘Beethoven wist dat hij goed was, hij wilde de wereld verbeteren met zijn muziek en vond dat hij daartoe een goddelijke opdracht had’, vertelde pianist en Beethoven-expert Ronald Brautigam ooit. ‘Dat is niet bepaald bescheiden. En het is hem gelukt, in geen enkel werk is een zwak moment te ontdekken. Zijn muziek is ook ongemakkelijk, en valt of staat met de dynamiek. De hobbels moet je nemen, je moet niets gladstrijken, als je dat zou doen, blijft er niets over van Beethoven. De muziek is grillig en zelden charmant of lieflijk.’
Beethoven wist dat hij goed was, hij wilde de wereld verbeteren met zijn muziek en vond dat hij daartoe een goddelijke opdracht had
‘Vanaf zijn vroegste werken, ook die hij al in Bonn heeft geschreven, hoor je onmiskenbaar Beethoven zoals je hem zijn gehele oeuvre lang zult herkennen, of je nu luistert naar de pianosonates, de vioolsonates, de symfonieën of de strijkkwartetten. Beethovens vingerafdruk is ijzersterk. Zo komt een bepaalde sequens, die hij telkens iets anders inzet, verspreid in zijn oeuvre terug. Rots in de branding is voor mij de “Eroica”, de Derde symfonie, daarin leer je Beethoven echt kennen.’
Drie periodes
De symfonieën, de strijkkwartetten, de sonates voor diverse instrumenten: al deze genres heeft Beethoven zijn hele leven beoefend. Zijn oeuvre wordt vaak in drie periodes verdeeld. In de eerste periode is duidelijk een verwantschap met Mozart en Haydn te horen, voorzien van eigenwijze trekjes. Die trekjes waren kenmerkend voor Beethoven. Als je je eerste symfonische werk begint met een dominantseptiemakkoord, dan is dat een ongehoorde provocatie. Beethoven deed dat – Brahms deed het hem vijfenzeventig jaar later aarzelend na. De tweede vormt de oogsttijd. Beethoven is op de top van zijn kunnen. Hij is volstrekt origineel – binnen de klassieke spelregels die hij had overgenomen van Haydn en Mozart, en die hij eigenhandig oprekte. Beethoven schreef de Vijfde, de noodlotssymfonie, en de Zesde, de ‘Pastorale’, tegelijkertijd. Dat lukt alleen bij voldragen meesterschap.
Beethoven was overtuigd van het belang van zijn nieuwe klanken
De derde groep werken is eigenzinnig en grillig, de muziek is soms moeilijk te volgen en klinkt zelfs modern in onze oren. Ook hier was Beethoven overtuigd van het belang van zijn nieuwe klanken. Toen hij na de première in 1826 van zijn Dertiende strijkkwartet het bericht ontving dat de luisteraars zijn Grosse Fuge – het slotdeel – niet gewaardeerd hadden, werd hij woedend en riep: ‘Ezels zijn het!’
Tekst gaat verder onder de video.
Onderdeel van
Slordig
In de Weense beginjaren was Beethoven vooral populair als pianist, hoewel Mozart zijn spel maar ruw en slordig vond. In 1796 ondernam hij zijn eerste grote concertreis, een succesvolle trip van een aantal maanden. Wrange afsluiter was dat hij eenmaal terug in Wenen ziek werd. De in Berlijn opgelopen vlektyfus leverde hem fatale gehoorschade op.
Hoe flitsend Beethoven ook was achter de toetsen als virtuoos en improvisator, toch was het lastig om in de Oostenrijkse hoofdstad een optreden voor elkaar te krijgen. De uitgaanswereld was gericht op opera en toneel. Als je een concert wilde geven moest je dat zelf regelen en bekostigen: je organiseerde dan een zogeheten Akademie. Mede door inmenging van de keizerin kon Beethoven in 1800 zijn eerste Akademie op poten zetten in het Burgtheater. De toegangskaartjes verkocht hij zelf, thuis. ‘Het is een onwezenlijke gedachte’, schrijft Beethovenbiograaf Jan Caeyers, ‘dat een van de grootste muzikanten aller tijden de dagen vóór zijn allerbelangrijkste concert heeft moeten doorbrengen met het incasseren van geld en het toewijzen van de plaatsen!’
Muziek was z'n alles
Op deze Akademie had Beethoven muziek van Mozart en Haydn geprogrammeerd, naast nieuw werk van hemzelf, waaronder het Eerste pianoconcert. En met succes: eindelijk kreeg hij als componist voet aan de grond. Het was ook het moment waarop het besef groeide dat het met zijn gehoor bergafwaarts ging. Beethoven trok zich een tijdje terug in Heiligenstadt, vlak bij Wenen, en schreef in het beroemd geworden Heiligenstädter Testament aan zijn broers over de angst en paniek die hem bevingen, de gedachte aan zelfmoord. Maar de muziek was z’n alles, die hield hem op de been.
In een brief aan de bouwer Andreas Streicher scheef Beethoven:
Eergisteren ontving ik uw fortepiano. Het is een voortreffelijk instrument, en ieder ander mens zou proberen om het te behouden. Maar – en nu gaat u echt lachen – ik zou liegen als ik u niet zei dat het veel te goed voor mij is. Waarom? Omdat het mij de vrijheid ontneemt om zelf mijn toon te maken. Dat moet u er overigens niet van weerhouden om uw fortepiano’s op dezelfde manier te blijven bouwen. Niet iedereen is zo gek als ik.
Toenemende doofheid
Beethoven vereenzaamde door zijn toenemende doofheid. Gesprekken voerde hij met behulp van Konversationshefte – van de oorspronkelijke vierhonderd schriftjes zijn er zo’n honderdvijftig overgebleven, die een schat aan informatie opleveren. Toch verloor Beethoven niet in het minst de greep op wat hij componeerde – zo sterk was zijn innerlijk gehoor dat hij bij het lezen van zijn ontroerende Cavatina voor strijkkwartet in tranen uitbarstte. Maar het effect van zijn dynamische aanwijzingen kon hij niet meer controleren.
Beethoven vereenzaamde door zijn toenemende doofheid
De laatste drie jaar van zijn leven, hij was toen al lang volledig doof, concentreerde Beethoven zich op het strijkkwartet. Vijf kwartetten maken de cyclus van zestien stuks compleet. Ze laten een visionaire componist horen bij wie de musici steeds op de tenen moeten lopen om het allerbeste resultaat te behalen – net als Beethoven, die als een bezetene constant probeerde zichzelf te overtreffen.
Heel Wenen liep uit bij Beethovens begrafenis op 29 maart 1827. Een genie was heengegaan, na een leven vol menselijke strijd en goddelijke inspiratie.