Over Gabriel Fauré: brug tussen late romantiek en modernisme
do 24 aug 2023 - Tekst: Het Concertgebouw
- Gabriel Urbain Fauré (Frankrijk, 1845-1924)
- Beroemde stukken: Requiem, Pavane, La bonne chanson
- Leermeester: Saint-Saëns
- Leerlingen: Ravel, Boulanger, Enescu, Honegger e.v.a.
- Saillant: Fauré had geregeld affaires naast zijn huwelijk. Een van zijn vriendinnen, zangeres Emma Bardac, zou uiteindelijk trouwen met Debussy.
Gabriel Fauré
Gabriel Fauré’s liefde voor muziek wordt aangewakkerd in de kapel van het Zuid-Franse Pamiers. Daar staat een harmonium, waar hij als kind zo vaak als maar kan op speelt en vooral improviseert. Dit moet haast een roeping zijn, vindt ook zijn familie, die hem als negenjarige naar Parijs stuurt om daar orgel en koordirectie te gaan studeren.
Als pianoleraar treft Fauré de dan al vooraanstaande componist Saint-Saëns. Die leert hem meer eigentijdse muziek kennen dan het normale werkboek voorschrijft. Bijvoorbeeld Liszt en Chopin. Ook stimuleert Saint-Saëns zijn jonge vriend om te gaan componeren. Als kersverse twintiger verdeelt Fauré zijn dagen tussen diverse kerken, waar hij organist en koorleider is (soms als invaller voor Saint-Saëns), en zijn eigen werk.
In 1871 is Fauré mede-oprichter van de Société Nationale de Musique. Hierin verenigen zich voorvechters van de nieuwe Franse muziek. Die krijgt weinig ruimte in een door de opera en vooral Duitse orkestwerken gedomineerde muziekcultuur. De Société is de plek waar premières plaatsvinden van Massenet, Franck en Fauré. Vooral het succes van zijn Eerste vioolsonate uit 1877 zorgt ervoor dat deze laatste zich meer en meer aan het componeren wijdt. Hij schrijft talloze liederen en pianowerken, maar ook koormuziek en opera’s. Hij lijkt in zijn werk een brug te slaan tussen de late romantiek en het modernisme: vernieuwend, maar altijd verfijnd en melodieus. En eigen. Zo is zijn Requiem, heel anders dan gebruikelijk, een licht en weinig dramatisch werk.
Invloedrijk is Fauré ook als docent en later directeur van het Parijse conservatorium. Hij wordt daar Robespierre genoemd, en ook wel ‘de aartsengel’, vanwege zijn revolutionaire open staan voor vernieuwing. Enkele jaren voor zijn dood ontvangt hij de belangrijkste Franse nationale onderscheiding, een Grand-Croix van het Légion d'honneur. Die grote nationale erkenning groeit in na zijn dood uit tot een wereldwijde.