Tien vragen voor Martin Kohlstedt
Over boswachters, science fiction en muziek
vr 17 mrt 2023 - 5 minuten leestijd - Tekst: Suzanne van Nimwegen - Foto: J. Konrad Schmidt
Op de planning voor de komende weken: 27 concerten in negen verschillende Europese landen, waaronder een optreden in Het Concertgebouw. Martin Kohlstedt, gelauwerd om zijn eclectische composities waarin klassieke piano en elektronische instrumentatie moeiteloos met elkaar versmelten, is on fire met de promotie van zijn nieuwe album FELD, dat eind deze maand uitkomt.
1. Je komt uit een boswachtersfamilie. Welke rol speelt de natuur in je muziek?
‘Ik ben opgegroeid in een klein dorpje in het midden van het Thüringerwoud in centraal-Duitsland. Mijn vader, die boswachter was, nam me elke dag mee en heeft me alles geleerd over het bos. Eigenlijk is alles wat ik doe onbewust ingegeven door mijn verbondenheid met de natuur. Het besef dat er in een bos, een oceaan of een sterrenhemel entiteiten leven die zoveel ouder zijn dan wijzelf en zoveel langer zullen bestaan, maakt je nederig: je bent maar een klein stipje in het universum. En vanuit dat punt kan de creativiteit gaan stromen.’
2. Om tegenwicht te bieden aan de klimaatverandering heb je vanuit het project The Forest, samen met je familie en andere vrijwilligers, al meer dan 3500 bomen geplant in het zuiden van het Thüringerwoud. Je hebt er kastanjebomen, rode eiken, esdoorns, beuken, Douglassparren en notenbomen neergezet. Met welke boom identificeer je jezelf het meest en waarom?
‘De beukenboom. Met deze boom ben ik opgegroeid, die roept de mooiste herinneringen bij me op. Het is een typische, midden-Duitse winterboom, zeer sterk, met een prachtige grijze kleur die in de herfst naar rood/bruin verandert. Overigens hebben we de combinatie van de bomen zo uitgekozen dat ze ook samen het ecosysteem sterker maken.’
3. Je werkt ook als soundtrack producer. Voor welke beroemde filmklassieker zou jij de soundtrack willen herschrijven?
‘Ik ben een echte sciencefictionfanaat, gek op de oude films uit de jaren 70 en 80. Een van mijn all time favorites is Solaris, gebaseerd op het boek van Stanisław Lem, waarin een nieuwe wereld wordt beschreven die zich afspeelt op de fictieve planeet Solaris. In deze sciencefictionklassieker worden zoveel vragen gesteld, waarop de beelden geen sluitend antwoord geven. Er ligt dus een enorme taak voor de muziek om die niet-bestaande wereld compleet te maken, tot leven te brengen. Een droom zou uitkomen als ik voor zo’n film de muziek mocht schrijven.’
4. Even over de titels van je nummers: hoe zit dat met die drielettercombinaties in hoofdletters?
‘Er zijn twee versies van uitleg mogelijk: de korte en de lange. Ik geef je de korte, want bij de lange hebben we twee flessen rode wijn nodig. Dus in het kort: het gaat erom dat ik niet de illusie heb dat ik als 35-jarige componist iets definitiefs, iets absoluuts kan zeggen over het leven. Niemand kan dit, welteverstaan. In die lijn zijn ook al mijn composities werk in uitvoering, niets is ooit helemaal voltooid. De titels van mijn nummers en mijn albums houd ik bewust cryptisch, waarmee ik de luisteraar de ruimte wil geven om zijn of haar eigen conclusies te trekken, een eigen beeld te vormen, een eigen narratief te ontwikkelen.’
Ik niet de illusie heb dat ik als 35-jarige componist iets definitiefs, iets absoluuts kan zeggen over het leven
5. Je bent geschoold als jazzpianist en mixt klassieke muziek met elektronische instrumentatie. Als ik de platenzaak binnenloop en vraag om je nieuwe album, in welk genre vind ik dat dan?
‘In ieder land waar ik ben geweest is er weer een ander idee over wat ik doe. In Rusland bijvoorbeeld zag men mij graag als een moderne Mozart, een hedendaagse versie van het oude elitaire beeld dat bestaat van klassieke musici en componisten. In het Verenigd Koninkrijk was ik de “jazz cat’’, en speelde ik in Glasgow en Londen in rokerige kroegen. En in Italië werd weer meer gekeken naar mijn muziek als live elektronische act. Als we samen in die Amsterdamse platenzaak zijn, kun je me misschien helpen een mooi label te vinden, iets in de trant van “klassiek-moderne-intuïtief-met elektronische invloeden”.’
‘Ik vind het juist leuk dat mijn muziek niet in een hokje te plaatsen is. Het past goed bij het fluïde concept en bij wat ik wil overbrengen, of juist niet wil overbrengen. Net als met die titels wil ik mensen de ruimte laten om hun eigen ideeën te vormen.’
6. Sommige van jouw composities – zoals de samenwerkingen met Alex Hoevelmann en Christian Löffler – klinken vrij clubby, terwijl andere – bijvoorbeeld je soloalbums Nacht uit 2014 en Strom uit 2017 – niet zouden misstaan onder een zen-meditatie. Waar ben je op vrijdagavond te vinden, in de club of op de yogamat?
‘Nu, na die akelige pandemie en met de lente voor de deur: in de club. Het voelt als een perfecte tijd om weer eens helemaal op te gaan in die muziek, de intensiteit te voelen, en waar ervaar je dat gevoel beter dan in de club op maximaal volume met gelijkgestemden om je heen? Mijn nieuwe album vraagt ook echt om die expressie, het wil naar buiten, onder de mensen beleefd worden.’
Mijn nieuwe album wil naar buiten, onder de mensen beleefd worden
‘Al mijn muziekstukken zijn kleine wezentjes, met een naam en een persoonlijkheid. Soms zijn ze gek en extravert, soms zijn ze klein en stil. En het is maar net hoe je ze benadert, het stilste stuk kan soms het luidst klinken, afhankelijk van wie er luistert.’
7. Je bent superveelzijdig, zoals blijkt uit alle verschillende samenwerkingen die je bent aangegaan. Welke samenwerking is je het meest bijgebleven?
‘Die met singer-songwriter Douglas Dare, alweer wat langer geleden. Ik ontmoette hem voor het eerst op een klein festival in Duitsland. Ik lag op de vloer van het kerkgebouw waar hij a cappella een lied zong en het raakte me enorm. Zijn stemgeluid was zo uniek. We raakten aan de praat en hij bleek te weten wie ik was, wat ik een enorme eer vond. Toen we later bij mij thuis aan een nummer werkten, ging dit heel intuïtief. Hij nam simpelweg mijn stuk EXA en bracht daarbij als vanzelf een tekst onder woorden. Het was anders dan gewoon een remix maken, we volgden elkaar zo natuurlijk en door de manier waarop zijn zang en mijn spel in elkaar klikten leek het alsof het stuk wel duizend jaar oud was, zo vertrouwd voelde het.’
Tekst gaat verder onder de video.
Onderdeel van
8. Tien jaar geleden kwam jouw eerste soloalbum uit. Hoe verhoudt FELD zich tot jouw eerdere werk?
‘Wat de soloalbums betreft heb ik altijd met dualismen gewerkt. Twee albums die elkaar opvolgen en aanvullen, vervolmaken, zonder de pretentie om ooit “af” te zijn. De eerste twee waren Tag (2012) en Nacht (2014). Daarna volgden Strom (2017) en Ströme (2019). Strom is een ingetogen album, terwijl Ströme juist barst van de expressie. Na FLUR (2020) volgt nu FELD om samen de derde albumcyclus te vormen. FLUR is opgezet als een gang, van waaruit allerlei kamerdeuren open kunnen gaan. FELD is een beeld van de natuur, dat geen einde nodig heeft. Het is tot nu toe het meest intuïtieve album dat ik heb gemaakt.’
Martin Kohlstedt tijdens de opname van Feld © Peter Runkewitz
FELD is een beeld van de natuur, dat geen einde nodig heeft
9. Wie is jouw held?
‘Mijn grootvader, Lothar. Niet omdat ik het eens ben met al zijn ideeën – hij is best conservatief – maar omdat hij altijd doet voordat hij denkt. Hij is een echte “maker”, hij onderneemt actie. Het boomplantproject is ook door hem geïnspireerd: in plaats van te gaan zitten zeuren over klimaatverandering, kun je ook iets doen, dat echt effectief is bewezen in de strijd daartegen. De manier waarop hij intuïtief te werk gaat, vind ik enorm inspirerend.’
10. Als je geen muziek zou maken, wat zou je dan doen?
‘Ik ben altijd heel geïnteresseerd geweest in de wereld van programmeren. Ik heb Media Art & Design gestudeerd aan de Bauhaus University. Als ik tijd zou hebben, zou ik daar mijn master afmaken. Ik zou meer AI-muziek willen produceren, zoals de installatie die ik maakte voor het festival Burning Man in 2019. Dit was een zelflerende machine, die willekeurige invoer kon omzetten in allerlei soorten muziek: een koor, een perfect gepitchte toon. Zo’n machine is een heel rationele poging om intuïtie te vangen, wat niet mogelijk is, en juist dat maakt het zo intrigerend. Dat wat je programmeert, kan uiteindelijk slimmer worden dan jijzelf, en zich eindeloos blijven ontwikkelen. Precies zoals ik dat voel met mijn muziek, is AI iets dat nooit af is, en altijd in beweging.’