Tineke en Judith Steenbrink - Bach met kruiden
‘Spannend om Bachs orgelwerken op een andere manier te presenteren’
do 22 feb 2024 - 3 minuten leestijd - Tekst: Noortje Zanen - Foto: Wouter Jansen
Tineke en Judith Steenbrink, de oprichters en artistiek leiders van Holland Baroque, selecteerden voor het programma Bachs Königin de mooiste stukken voor orgel. Die bewerkten ze zelf voor orkest. ‘Soms móét je wel een kleine stijlbreuk toepassen.’
Bijna driehonderd jaar na zijn dood is Bachs muziek nog altijd zeer geliefd. Zijn grootste meesterwerken, zoals de Matthäus-Passion en de Hohe Messe, worden wereldwijd veelvuldig uitgevoerd. En ook de Brandenburgse concerten en de Orkestsuites zijn geliefd. Maar Bach stond in zijn eigen tijd vooral bekend als improviserend orgelvirtuoos en voor zijn eigen lievelingsinstrument heeft hij óók ontzettend veel mooie muziek geschreven. De zussen Tineke en Judith Steenbrink, de oprichters en artistiek leiders van Holland Baroque, vinden het jammer dat Bachs prachtige orgelmuziek slechts bekend is in de orgelscene. Met hun nieuwe orkestbewerkingen proberen ze daar iets aan te veranderen.
Koningin der instrumenten
‘Het orgel, ook wel de “Koningin der instrumenten” genoemd, wordt door een kleine groep liefhebbers enorm gewaardeerd’, vertelt Tineke. ‘Zij kennen vaak elke noot van Bachs orgelrepertoire. Wij van Holland Baroque vinden het spannend om de orgelwerken van Bach met het orkest op een andere manier te presenteren.’
Uitgangspunt voor de arrangementen van de zussen Steenbrink is dat ze zich zo nauwkeurig mogelijk houden aan de componeerregels uit de tijd van Bach zelf. Voor het programma Bachs Königin hebben ze bovendien zo weinig mogelijk veranderd aan de noten van Bach, zodat het bijna niet hoorbaar is dat het om nieuwe arrangementen gaat.
Eindeloos filosoferen
Judith: ‘We werken altijd heel goed samen, we zijn een spiegel voor elkaar. Nadat we de werken onderling hebben verdeeld, gaan we apart van elkaar aan de slag, maar we zijn voortdurend met elkaar in overleg.’
We zijn een spiegel voor elkaar
Tineke: ‘Juist op momenten dat je concessies moet doen, raken wij aan de praat. In de barokmuziek gelden duidelijke regels, maar soms komt het niet uit en dan móét je wel een kleine stijlbreuk toepassen. Maar waar en hoe je dat dan doet, daar kunnen we eindeloos over filosoferen.’
Judith: ‘Die onderlinge communicatie is heel belangrijk, ook met de andere musici van Holland Baroque. Ik bel bijvoorbeeld regelmatig met de blazers. Dan heb ik ze een eerste versie van mijn arrangement gestuurd en vraag ik: “Werkt dat wel op jullie instrument, zal dat wel goed klinken?” Vooral met de fagottist en de fluitisten heb ik vaak overleg.’
Ruimte voor extra stemmen
Dat er bij het bewerken van Bachs orgelmuziek ook nog ruimte was voor het toevoegen van nieuwe stemmen was een aangename verrassing.
Judith: ‘Je zou verwachten dat je alle orkestinstrumenten nodig hebt als je een orgelpartij gaat arrangeren. Maar in de praktijk blijkt dat de tien vingers en twee voeten van een organist toch minder stemmen spelen dan de basis van het vierstemmige orkest. Er was nog ruimte voor extra stemmen. Let dus vooral op de middenstemmen, daar hebben we onze eigen kruiden aan toegevoegd.’
Holland Baroque © Wouter Jansen
Om de orgelmuziek geschikt te maken voor orkest, was het regelmatig nodig om een andere toonsoort te kiezen. Precies zoals Bach dat zelf ook deed bij het bewerken van zijn eigen vioolconcerten voor orgel, of als hij muziek van Italiaanse collega’s als Vivaldi en Marcello arrangeerde.
Judith: ‘Soms klinkt het in een andere toonsoort gewoon net iets beter en soms móét je alles wel een toon hoger zetten, omdat de laagste noot uit Bachs origineel niet in het vioolregister past.’
Nieuwe harmonie
Tineke: ‘We hebben een beetje geworsteld met de lang uitgerekte koralen. Die klinken op een groot orgel heel overtuigend, maar in het orkest werkt het niet altijd. Soms laten we zo’n koraal weg, soms verdelen we het koraal over verschillende instrumentgroepen. Op sommige plekken hebben we ook wel een extra toon toegevoegd, bijvoorbeeld in de Passacaglia. Kenners horen het meteen: doordat we één toon veel langer laten liggen dan Bach in het origineel doet, ontstaat er een nieuwe harmonie. Daar zijn inmiddels al flinke discussies over gevoerd, dat is toch geweldig?’
We hebben een beetje geworsteld met de lang uitgerekte koralen
Judith: ‘De Toccata in d was ook een uitdaging. Niet de bijbehorende fuga, die past juist heel goed op onze violen dankzij de repetitieve beweging die je over twee snaren kan verdelen. Maar de Toccata zelf was lastiger, want hoe moet je die bombastische orgelklanken vertalen? Uiteindelijk heb ik gekozen voor een andere speelstijl uit Bachs tijd, de Stylus fantasticus, een soort improvisatie. En toen kon ik de orkestpartij er meteen bij bedenken.’