Janine Jansen - Bach is de hoogste bergtop
di 19 dec 2023 - 3 minuten leestijd - Tekst: Liesbeth Houtman - Foto: Marco Borggreve
De muziek van Bach is perfect, vindt Janine Jansen. Tijdens Janine’s Bach Festival vult de violist vult vier avonden met de componist die zij al haar hele leven met zich meedraagt.
‘Met Bach ben ik in de buik van mijn zingende moeder tot wasdom gekomen. Mijn vader, Jan Jansen, was organist van de Utrechtse Domkerk, waar ook mijn grootvader van moederszijde cantor was. Als klein meisje ging ik met mijn vader mee als hij zaterdagmiddagconcerten speelde, zo leerde ik de orgel- en koorwerken kennen. Soms zong ik mee in het kerkkoor, of ik speelde met mijn broers in het orkestje. Mijn moeder, Christine Kooij, is sopraan. Ze heeft niet gekozen voor een professionele carrière, zoals mijn oom Peter Kooij die een bekende Bach-zanger is. Maar toen ik in 2012 trouwde met de Zweedse cellist en dirigent Daniel Blendulf, zong ze. Bach natuurlijk, samen met de rest van de familie.’
‘Met Bach ben je je hele leven bezig. Zijn muziek is perfect, alles klopt, tot in het kleinste detail. Dat zie je nergens anders, behalve in de natuur. Ik ben dol op de Zwitserse bergen, als kind kwam ik er al. Tegenwoordig woon ik er en geef ik les aan het conservatorium in Sion. Misschien daarom vergelijk ik Bach met de hoogste bergtop. Elke kleinere bergtop brengt je dichter bij die top, bij de perfectie. Maar de top zelf, die is onbereikbaar; ik ben geen klimmer. En misschien moet die top ook wel onbereikbaar blijven, en ongrijpbaar. Iets om over te dromen en te fantaseren, inspiratie in te vinden.’
Met Bach ben je je hele leven bezig
‘In mijn vioolkist zit standaard mijn Bach-bijbel: een kleine facsimile-uitgave met alle solosonates en -partita’s. De Tweede partita heb ik ooit opgenomen, de rest nog niet. Gevoelsmatig ben ik daar nog niet aan toe. Wie weet komt het er ooit nog van. Tot dat moment wil ik zoveel mogelijk tijd met die muziek doorbrengen.’
‘Van mijn vader heb ik veel over Bach geleerd. Vroeger thuis speelde ik met hem de sonates voor viool en klavecimbel, naast ander barokrepertoire. En ook nu doen we dat nog met enige regelmaat. Ik ben heel blij dat hij meedoet aan de openingsavond in de Kleine Zaal, samen met mijn man Daniel op cello en altviolist Timothy Ridout. Met Daniel en Timothy speel ik een dag later in de Grote Zaal de Goldberg-variaties, in een door ons zelf gemaakte bewerking.’
Van mijn vader heb ik veel over Bach geleerd
‘Dirigent Iván Fischer stelde voor het Budapest Festival Orchestra een nieuwe passie samen, met naast werk van hemzelf en traditionele muziek ook delen uit Bachs Matthäus-Passion. Ik zal die avond een klein gastoptreden verzorgen.’
‘Tijdens het slotconcert speel ik Bach-concerten met Amsterdam Sinfonietta en een van mijn leerlingen, Pauline van der Rest. De samenwerking met het strijkorkest en violist en artistiek leider Candida Thompson duurt al zo’n twintig jaar, we kennen elkaar door en door. Met hen werken is altijd een feest. Er is veel ruimte voor experiment, sommige ideeën ontstaan op het podium. Het wederzijdse vertrouwen vormt de basis om vrij te kunnen musiceren.’
Janine Jansen en Amsterdam Sinfonietta in de Grote Zaal © Eduardus Lee
Dé ultieme uitvoering bestaat niet. Het is een zoektocht die nooit ophoudt
‘Dé ultieme uitvoering bestaat niet. Het is een zoektocht die nooit ophoudt. Dat geldt voor alle componisten, maar voor Bach in het bijzonder. Je ontwikkelt je als persoon continu. Een nieuw instrument bijvoorbeeld kan heel bepalend zijn. Sinds een paar jaar speel ik op de Shumsky-Rode Stradivarius uit 1715, een viool met een enorme diepte. Ineens klinken dingen anders. Het inspireert me om nieuwe klankkleuren te ontdekken.’
‘De Shumsky is mijn stem, mijn zielsverwant. Het is alsof ik mijn partner heb gevonden. Of klinkt dat erg klef? Trouwens: als je van instrument wisselt, moet je óók op zoek naar andere strijkstokken. Op elke viool werkt een stok weer anders. Ik speel nu regelmatig met een moderne stok van de Noorse bouwer Helge Netland. Die heeft een wat stevige ‘bite’. Maar voor Bach en het meeste andere repertoire kies ik mijn Persoit: een oude Franse strijkstok met veel boventonen en ruimte in de klank. Ik ben er helemaal verliefd op. Ik heb ‘m al wat langer, maar hij past perfect bij de Shumsky. Een match made in heaven.’
Met Bach leer je een concertzaal het beste kennen
‘Met Bach leer je een concertzaal het beste kennen. Op tournee is daar vaak maar weinig tijd voor. Laatst speelde ik bijvoorbeeld met het Oslo Philharmonic Orchestra in Zuid-Korea en Taiwan op plekken waar ik nog niet eerder had opgetreden. Als toegift deed ik Bach. En ineens hoorde ik hoe mijn viool en de zaal met elkaar communiceerden.’
Ik voel me sterk verbonden met de historie van Het Concertgebouw, met de akoestiek
‘Het Concertgebouw is voor mij als thuiskomen. Ik voel me sterk verbonden met de historie van de plek, met de akoestiek. Die creëert om elke toon een fluwelen randje. Of je er met een groot orkest speelt of, zoals nu met Bach, in kleine bezetting, het werkt. De enorme zaal krijgt dan ineens iets kleins, iets intiems. De geniale muziek van Bach, op dat geweldige podium, omringd door dierbare partners en het warme, vertrouwde publiek – ik heb er ongelooflijk veel zin in.’