Laurien van Straalen, coördinator werkzaamheden: ‘Het lijkt wel een spookgebouw’
wo 18 nov 2020 - 3 minuten leestijd - Tekst: Liesbeth Houtman
‘Juist deze periode biedt voor ons kansen om werkzaamheden te doen die normaal lastig in te plannen zijn, of waar we niet aan toekomen.’ Laurien van Straalen was nog maar net begonnen in haar coördinerende functie toen Het Concertgebouw dicht moest.
Onderdeel van
‘Op een vrijdag maakte ik een rondje door de kelder. Ik was alleen met de portier in het gebouw. Ineens schoten er twee muizen voor mij uit. Het lijkt wel een spookgebouw, dacht ik toen, het leeft niet meer. Of laatst: ik opende de zaaldeur, alleen de noodverlichting brandde. Dat is niet hoe het hoort. De reuring en het contact met collega’s mis ik erg.’
Van Straalen is coördinator gebouwbeheer, facilities en techniek. Een mondvol. ‘Kort gezegd komt het erop neer dat ik de onderhouds- en verbouwingswerkzaamheden plan. Zowel met de buitenbedrijven als intern.’ Sinds de coronacrisis vervult ze die spilfunctie afwisselend op kantoor en aan de keukentafel thuis. ‘Juist deze periode biedt voor ons kansen om werkzaamheden te doen die normaal lastig in te plannen zijn, of waar we niet aan toekomen. Ik moet dus af en toe aanwezig zijn.’
Afgelopen voorjaar is het schilderwerk opgepakt. Dat kon omdat de zaal niet continu bezet was
‘Afgelopen februari ben ik met mijn baan begonnen. Een maand later moesten we dicht. We waren net aan de slag gegaan met de verbouwing van de Museumfoyer. Dat project hebben we toen eerst afgerond. Maar meteen zijn we gaan kijken welke werkzaamheden we naar voren konden halen. De installatie van koelleidingen en een nieuwe wasstraat in de kelder bijvoorbeeld. Normaal is de keuken daar van acht uur ’s ochtend tot elf uur ’s avonds bezet. Dat bekent dat je daaromheen moet plannen. Die werkzaamheden hadden anders vooral ’s nachts moeten gebeuren.’
‘Op zolder is een opslagruimte met allemaal theaterapparatuur. De vloer daar is geschilderd, dat was al twintig jaar niet gebeurd. Want ja, hoe doe je dat, met al die apparatuur die altijd in gebruik is en niet even aan de kant kan?’ Ook in de publieke ruimtes is onderhoud uitgevoerd, vertelt Van Straalen. Bijvoorbeeld in de Grote Zaal. ‘Afgelopen voorjaar is het schilderwerk opgepakt. Dat kon omdat de zaal niet continu bezet was. Op de ornamenten met engeltjes lag een dikke laag stof. Een collega is met trap en stofzuiger bijna een week bezig geweest om dat te verwijderen.’
Van Straalen studeerde facility management in Diemen. Bij Het Concertgebouw kwam ze drie jaar geleden binnen als stagiaire. ‘Mijn scriptie ging over hoe bezoekers hun weg vinden in Het Concertgebouw. Vervolgens kon ik aan de slag in een administratieve functie, en zo ben ik in mijn huidige baan gerold.’ Dat bevalt goed, zegt Van Straalen. ‘Ik heb in de loop van de tijd steeds meer verantwoordelijkheid gekregen. Bijvoorbeeld in hoe ik mijn werk inricht. De werkzaamheden in het gebouw willen we zo goed mogelijk laten verlopen. Tegelijkertijd willen we er zo min mogelijk last van hebben. Dat is misschien wel mijn grootste uitdaging.’
Op de ornamenten met engeltjes lag een dikke laag stof. Een collega is bijna een week bezig geweest om dat te verwijderen
Een docent tipte haar over Het Concertgebouw. ‘Ik moet eerlijk bekennen dat ik hier nooit eerder was geweest. Maar ik dacht meteen: wow, dit is wel een heel mooi en uniek gebouw. De monumentale status maakt het bijzonder om voor te werken. Dat vraagt soms om creatieve oplossingen. Zoals laatst met de verbouwing in de Museumfoyer. We moesten de beamer ergens kwijt. Uiteindelijk hebben we een soort neprooster bedacht. Zo hangt de beamer niet in het zicht en blijft de ruimte visueel intact.’
Ik dacht meteen: wow, dit is wel een heel mooi en uniek gebouw
Op de facilitaire afdeling werken hoofdzakelijk mannen. ‘Dat was enorm wennen ja, om daar als jonge vrouw tussen te zitten’, geeft Van Straalen toe. ‘Vooral toen ik nog studeerde. Ik was best introvert. Maar daarin heb ik mij ontwikkeld, en ik heb mijn collega’s leren kennen. Ik heb veel van hen opgestoken. Andersom hoop ik dat zij iets kunnen leren van mijn frisse blik. Ik weet inmiddels hoe ik mijn mannetje moet staan.’