Column: Mano Bouzamour - Marrakech
ma 11 nov 2019 - 2 minuten leestijd - Tekst: Mano Bouzamour
Onderdeel van
In Marrakech ontmoette ik een bijzondere man. In de namiddag bezocht ik een riad midden in de medina om lekker af te koelen aan het zwembad. Na afloop vroeg ik de kelner om een couscous royale met smin, geklaarde boter. Bij het bestellen wist ik meteen al dat het nooit moeders couscous zou overtreffen.
Afijn. In zijn blote bast, een leesbril met touwtje om zijn nek, stond hij langs het zwembad te bellen. Grootse verhalen in verschillende talen: Italiaans, Frans, Engels, een taal die ik niet herkende en toen ineens ook in het Nederlands. De aimabel ogende man had het over allemaal ingewikkelde namen: Grigory Sokolov, Nikolai Lugansky, Arcadi Volodos, Alexei Volodin. Hij fascineerde mij. Hij sprak de namen met een geweldige, welbespraakte zorgvuldigheid uit, eerbiedig bijna, alsof hij het over heiligen had die hij aanbad. Gri-go-ry So-ko-lov.
Na twee uur hing hij eindelijk op – godzijdank. De inmiddels oververhitte, bezwete man plofte in een ligstoel naast mij neer, keek mij nadenkelijk aan en vroeg: ‘Jongeman, ken ik jou niet ergens van?’ Ik zei: ‘Dat zou kunnen. Woont u toevallig in Amsterdam?’ – ‘Jazeker!’ Hij wreef de glazen van zijn bril schoon aan zijn donkerblauwe zwembroek, zette de bril op zijn neus en keek naar mijn kuif. ‘Schrijf jij niet
columns in Het Parool?’ Ik knikte. ‘Zie je wel!’, zei hij uitbundig. ‘Die heb ik weleens gelezen. Jij bent zó ondeugend in die columns.’ – ‘Dat valt best mee, toch?’ We glimlachten. ‘Ik ben Marco. Marco Riaskoff.’
Marco bleek al jaren pianoconcerten te organiseren. Voor Het Concertgebouw nog wel! De geweldige serie Meesterpianisten. Ik vertelde dat ik die zo nu en dan bezocht. Marco kende de allerbeste pianisten. We aten samen de couscous op, daarna gaf hij mij zijn visitekaartje en drukte mij op het hart gauw langs te komen op een van zijn concerten.
Een paar weken later verwelkomde Marco mij, geweldig gesoigneerd, in een prachtig gestreept maatpak in Het Concertgebouw. Een heel ander gezicht dan toen we elkaar tweeënhalfduizend kilometer verderop in de woestijnstad ontmoetten. ‘Wat fijn je te zien, jongen.’ – ‘Dat is geheel wederzijds, lieve Marco.’ We zaten naast elkaar tijdens het pianoconcert van So-ko-lov. Vlak voordat de pianist
opkwam had ik een belangrijke mededeling voor Marco: ‘Zet je wel je telefoon uit?’
Zelden kom je nog zulke bijzondere mensen tegen. Marco is een dierbare vriend geworden. Ik ben dol op hem. (wordt vervolgd)
Mano Bouzamour
Schrijver en columnist, geboren in 1991
Debuteerde in 2013 met de roman De belofte van Pisa, in 2018 gevolgd door Bestseller Boy. De verfilming van De belofte van Pisa door Norbert ter Hall en Robert Alberdingk Thijm ging afgelopen oktober in première.
Lees hier alle Concertgebouw-columns van Mano Bouzamour.