Interview: Severin von Eckardstein
vr 15 nov 2019 - 7 minuten leestijd - Tekst: Joost Galema
Driemaal komt pianist Severin von Eckardstein dit seizoen naar Het Concertgebouw. Een dichter die altijd zoekt naar de magie van het moment.
Onderdeel van
Hij groeide op in Düsseldorf, de stad waar de componist Robert Schumann zijn laatste levensjaren doorbracht. Pratend doet pianist Severin von Eckardstein denken aan diens alter ego Eusebius, een bezonken en ingekeerde zoeker. Maar vijf minuten eerder, achter de vleugel in de Spiegelzaal, was hij het tegendeel – die andere afsplitsing van Schumanns persoonlijkheid: de uitbundige Florestan. De metamorfose voltrok zich in de korte Aufschwung uit de Fantasiestücke, op. 12, waar de muziek zwelgt in verlangens en hartstochten.
Spreek een uur met Von Eckardstein en uit de diepte van de herinnering komt een strofe uit De panter van Rainer Maria Rilke naar boven. Hierin beschrijft de dichter het zwarte roofdier achter de tralies van zijn verblijf in de dierentuin van de Jardin des Plantes in Parijs.
‘De zachtheid van zijn lenig sterke pas,
die altijd weer de kleinste kring beschrijft,
is als een dans van kracht rondom een as,
waarin een machtig willen is verstijfd.’
Von Eckardstein heeft de naam introvert te zijn. Zonder piano speurt hij vaak moeizaam naar woorden om zijn gevoelens uit te drukken. Maar op het podium schudt hij de laatste jaren zijn schuwheid af, zijn poëtische klanktaal is helder en ademt agressie wanneer de muziek erom vraagt. Hij koestert in zijn spel nog wel de mysterieuze en duistere glans die hem zestien jaar geleden de winst bracht bij de prestigieuze Koningin Elisabethwedstrijd in Brussel.
‘Zoals bij Rilkes Panter rommelt het bij mij vooral onderhuids’, zegt hij. ‘Een vulkaan is misschien een goede metafoor: diep van binnen schudt het, maar het blijft steeds de vraag of er een uitbarsting komt. Kennelijk schuilt dat in mijn aard. Wie het podium betreedt als pianist, moet zichzelf blootgeven. Ik kan mijn natuur niet verloochenen. En introvert zijn is niet erg, leerden de jaren me, zolang mijn spel maar energie bezit.’
Dupont neemt ons mee op reis naar andere werelden, waarin je kunt rusten en het besef van tijd kunt verliezen
Hij heeft zojuist die Aufschwung opgenomen voor de Concertgebouw Sessions. Dat moest Schumann worden. ‘Met hem voel ik me verwant. Hij verblijft in het hart van mijn muzikale denken. Zijn muziek is eerlijk en puur. Krachtig zonder overdrijven, zonder romantisch effectbejag. De Duitse natuur weerspiegelt zich in hem op een gezonde manier. En hoe vaak ik Aufschwung of andere stukken van hem ook vertolk, elke keer onthullen ze me iets nieuws en geven ze me inzichten die er voorheen nog niet waren of slechts sluimerden.’
In zijn recital voor de serie Meesterpianisten staat Schumann naast Chopin, Debussy en de onbekende Gabriel Dupont. De laatste is een ontdekking van enkele jaren terug. Het werk van de vroeg gestorven impressionist Dupont trof de pianist als ‘een openbaring’, zegt hij. ‘Hij gebruikt niet veel gevoelens, zijn muziek kent beelden en een kleurrijk karakter. Voor zijn La maison dans les dunes haalde hij inspiratie uit wandelingen die hij met zijn broer, een schilder, maakte in de buurt van Bordeaux. Veel van zijn noten gaan over water, wind en zonlicht. Vergezichten. In de weidsheid van deze muziek kun je blijven dolen. Ik hoef niet na te denken over betekenis. Dupont neemt ons mee op reis naar andere werelden, waarin je kunt rusten en het besef van tijd kunt verliezen. Van dat atmosferische hou ik. Het roept een gewaarwording van vrijheid op. Voor de duur van het stuk schijnt er een ander licht over het bestaan.’
Dupont vormt zo’n toevallige ontdekking waarvan er, weet Von Eckardstein, nog veel op hem liggen te wachten. ‘Dat is de schoonheid en tegelijkertijd ook de tragiek. Ik maak me geen illusies: later, op mijn sterfbed, zal ik nog niet alles kennen, zelfs niet alle wezenlijke dingen. Rachmaninoff zei het al. Er is genoeg muziek voor een mensenleven, maar een mensenleven is nooit lang genoeg om haar helemaal tot je te nemen. Aan de andere kant: zoveel mogelijk repertoire uitvoeren mag nooit een doel op zich worden. Want dan loert het gevaar dat musici aan de oppervlakte blijven. Voor mij gaat het om het vasthouden aan stukken waarmee ik een intuïtieve band heb, die me elke keer weer iets nieuws weten te vertellen.’
Ik speel graag muziek waarin ik mag zoeken naar betekenis
Von Eckardstein wil met zijn publiek door de muziek reizen. En hoewel hij het landschap ervan vooraf zorgvuldig verkent, wachten hemzelf ook vaak genoeg nog verrassingen. ‘Bij het studeren vormt zich een beeld in mijn hoofd, maar gedurende recitals kun je plots een ander pad nemen. Een concertzaal is een andere plek dan de oefenruimte. Complexer. Geladener. Op die sfeer kun je nooit honderd procent voorbereid zijn. Diep van binnen zit een visie op een werk, mijn vingers willen dat verbeelden, maar ik wil ook de magie van het moment benutten. Daardoor kan ik boven mezelf uitstijgen, boven de ervaringen en kennis die ik tijdens het studeren opdoe. Dat gevoel beleef ik bijvoorbeeld vaak bij Russische componisten als Prokofjev en Medtner. Hun werken ademen iets duisters.’
Het blijft een levenslang leerproces, verzucht hij. ‘In mijn jonge jaren rook ik aan alles. Ik wilde alle stijlen uitproberen. Tot de meest virtuoze aan toe. Maar ik ben niet het type pianist voor hamerstukken of muziek die zo bekend is dat iedereen er een mening over heeft. Die probeer ik dan ook zoveel mogelijk te vermijden. Ik speel graag muziek waarin ik mag zoeken naar betekenis, naar sfeer, naar beeld. Het bevredigt me niet om noot voor noot, zin voor zin, te weten waar een werk heengaat. Mijn introverte aard verzet zich tegen het uitdragen van een kant-en-klare boodschap op het podium. Ook dan blijf ik in mezelf graven. “Verfijnd, poëtisch, dromerig” – woorden die mijn concerten meestal aankondigen. Dat beeld krijgt het publiek van mij. Maar van binnen neem ik vaak genoeg andere wegen. Als de muziek het eist, speel ik uitbundig of gewelddadig. Alleen duurt het een tijd voor mensen zich daar rekenschap van geven. Een imago verandert niet eenvoudig. Maar ik merk dat mijn mogelijkheden in recitals zich stap voor stap uitbreiden, dat ik ermee kan spelen. Dat ik mijn visie beter, duidelijker kan onderstrepen en van de nodige uitroeptekens kan voorzien.’
Severin von Eckardstein
Geboren: 1 augustus 1978, Düsseldorf
Thuis: Het oosten van Berlijn
Concertgebouwdebuut: 24 april 2005, in de serie Meesterpianisten, met onder meer Romeo en Julia van Prokofjev
Lievelings...
…restaurant: ‘Pizzeria A Magica in Prenzlauer Berg, om de hoek. Niet gezellig, maar wel authentiek Italiaans. Je kunt altijd aanschuiven en de pizza’s smaken zoals ze moeten smaken.’
…gerecht om zelf te koken: ‘Pasta’s bereid van ingrediënten uit een Italiaanse winkel. Ik ben nog altijd op zoek naar het recept van de volmaakte bolognesesaus, zoals vrouwen in Bologna die bereiden.’
…sport: ‘Vroeger was dat tafeltennis. Tegenwoordig hou ik van yoga, maar dat is geen sport.’
…boek: ‘Wat mij lief was van de Amerikaanse Siri Hustvedt, een pakkende roman over twee hartsvrienden op de wrede wegen van het noodlot. En Thomas Mann, vooral De toverberg.’
…plek in Het Concertgebouw: ‘Achter de piano op het podium. Al is de steile voorrand van het podium wel wat beangstigend voor iemand met hoogtevrees zoals ik.’
Concerttips van Severin von Eckardstein
ma 9 dec Modigliani Kwartet en harpiste Anneleen Lenaerts
‘Het kwartet ken ik niet, maar met Anneleen speelde ik in mijn concertserie in Berlijn. Een musicus met een open geest en een sterke muzikale persoonlijkheid. Het tegendeel van een diva, maar ze ontlokt haar harp wel goddelijke klanken.’
zo 9 feb Serie Meesterpianisten: het debuut van Igor Levit
‘Ik heb nog vierhandig met Igor gespeeld. Vijf minuten voor aanvang van een recital in de Tonhalle in Düsseldorf liet hij me nog even een moeilijke passage horen uit een werk dat die avond niet eens op het programma stond. Hij hoeft zich kennelijk niet af te zonderen. Zijn spel bezit een onweerstaanbare en donkere kracht.’