De Kleine Zaal in nieuw licht
vr 3 jan 2025 - 4 minuten leestijd - Tekst: Gijs de Swarte - Foto: Koen Smits
Nadat een paar jaar geleden de verlichting in de Grote Zaal is aangepakt, is deze zomer de Kleine Zaal aan de beurt. We bevragen lichtontwerper Hans Wolff: ‘Geen modieuze gekkigheid. Het moet een zakelijk valide verhaal zijn.’
Hij is een grootheid op het gebied van lichtontwerp, met op zijn palmares opdrachtgevers als de Hermitage (tegenwoordig H’ART Museum), het Van Gogh Museum, het Anne Frank Huis, het Mauritshuis, het Victoria and Albert Museum in Londen en de Koninklijke Opera in Gent. Hij ontwierp de belichting van het Nationaal Monument op de Dam, de Sint-Jan in Den Bosch en het Ministerie van Financiën en het Vredespaleis in Den Haag. Ook werkte hij voor bedrijven als Schiphol, De Bijenkorf en Albert Heijn. Talloze theatervoorstellingen en televisie- en filmproducties voorzag hij van het juiste licht.
De lijst Hans Wolff-lichtprojecten is lang. Hoe kom je tot zoiets?
‘Ik was als klein kind al bezig met licht. Schemerlampen verplaatsen. Mijn vader vragen om met een zaklantaarn de poppenkast vanuit een bepaalde hoek te belichten. Ik had nooit gedacht dat ik er m’n beroep van kon maken. Als student verkocht ik kaartjes in een klein Amsterdams theater. Daar kreeg ik wat extra taken, ik werd als het ware naar de belichting getrokken. Daarna was het hek van de dam; de opdracht die al was goedgekeurd de volgende dag opnieuw aanpakken omdat je denkt dat het toch nog beter kan. Dat idee...’
Hans Wolff
Wat doet licht zoal?
‘Een van de fascinerende aspecten van licht is dat we er maar beperkt taal voor hebben, terwijl we onbewust meteen aanvoelen wat er gaande is. Bijvoorbeeld: je wordt ’s ochtends wakker, kijkt uit het raam en de zon schijnt – óf je wordt wakker, kijkt uit het raam en de lucht is donkergrijs. Iedereen herkent het en reageert daarop. Licht heeft te maken met warmte, vertrouwen, rust, veiligheid, onzekerheid, angst, een enorm palet aan menselijke gewaarwordingen. Daarnaast zijn er natuurlijk ook de gewone praktische toepassingen. Die laatste zijn overigens veel beter te verwoorden.’
Een van de fascinerende aspecten van licht is dat we er maar beperkt taal voor hebben
Laten we die even doornemen, met betrekking tot de Kleine Zaal.
‘Er is bijvoorbeeld de concrete vraag: kun je het programmaboekje, of de partituur, lezen op de juiste plekken en op het moment dat dat van belang is? Ik houd niet van modieuze gekkigheid. Het moet altijd ook een zakelijk valide verhaal zijn. Duurzaamheid, financiën, de mogelijkheden om een investering terug te verdienen, dat speelt allemaal een grote rol. De lichtbronnen die we gaan gebruiken vragen een behoorlijke investering. Maar wat we aanbrengen gaat 50.000 uur mee, terwijl de oude lampen een levensduur hadden van 1.000 uur. Bovendien: Het Concertgebouw houdt zelf de broek op, en de Kleine Zaal wordt dus ook commercieel ingezet. Bedrijven zien de zaal dan bijvoorbeeld graag in hun bedrijfskleur. En als er na, laten we zeggen, een presentatie een feestelijke avond volgt, moet het licht ook dáár aan bijdragen. Dat kan straks allemaal met één druk op de knop. Terwijl er voorheen een dag opbouwen en een halve nacht afbreken voor nodig was, met alle kosten van dien.’
De Kleine Zaal voor en na
Als we kijken naar de ‘voor-en-na-afbeeldingen’ van de Kleine Zaal, wat is dan het verschil in beleving?
‘Met het zaallicht zoals het nu is, wordt de Kleine Zaal door veel mensen als kil en zelfs wat grauw ervaren. Dat gaan we door een groot aantal subtiele accenten oplossen, waarvan je hier een voorstudie ziet. Om iets te noemen: het podiumlicht van boven – noodzakelijk natuurlijk – geeft ook schaduwen op het gezicht waardoor een musicus er minder flatteus uitziet. Dat wordt straks door nieuw, zacht frontlicht ondervangen. Op de zuilen in de ronding van de zaal zullen we met kleuraccenten de classicistische opbouw van de ruimte benadrukken en het effect van gezamenlijke beleving versterken. De cartouches en het mooie stucwerk met de repeterende elementen worden opnieuw uitgelicht, iets wat in de Grote Zaal ook geweldig werkt. Het zijn allemaal details die communiceren met het publiek en tot een ander, beter gevoel leiden.’
De cartouches en het mooie stucwerk met de repeterende elementen worden opnieuw uitgelicht
Bestaat er zoiets als optimaal licht voor een concertzaal?
‘Voorkeuren en mogelijkheden veranderen met de tijd. Vroeger had je kaarsen en gaslicht, die bleven aan want als je ze uitdeed was het een heel werk om ze weer aan te krijgen. Daarna volgde een periode waarin het elektrisch licht ook gewoon aanbleef. En nu willen we donkerte, zodat we ons beter op het podium kunnen concentreren. Als je naar muziek luistert is het fijn als je je goed kunt concentreren, niet wordt afgeleid dus, en je je prettig en ontspannen genoeg voelt om je te laten meevoeren. Wat wij doen is op zoek gaan naar alles wat licht daaraan kan bijdragen. En dat is veel.’
Dit artikel verscheen in de januari-editie van Preludium, het muziekmagazine van Het Concertgebouw en het Concertgebouworkest.
In Preludium lees je interviews, kijk je mee achter de schermen en kom je alles te weten over Het Concertgebouw en de muziek die klinkt. Neem een abonnement!
Onderdeel van
Steun Het Concertgebouw Fonds
Het Concertgebouw Fonds heeft de afgelopen tijd gericht gelden geworven voor de renovatie van de Kleine Zaal, en is zeer dankbaar voor de bijdragen aan de grondige aanstaande werkzaamheden van een aantal nieuwe en bestaande Fondsen op Naam, een particuliere schenking en een groot zeer betrokken fonds. Niet alleen wordt het licht in de Kleine Zaal verduurzaamd en geoptimaliseerd, ook krijgt de theatertechniek een update en worden aanpassingen gedaan voor multimedia. De concertervaring van het publiek wordt verder verbeterd door geluidslekken aan te pakken en voorzieningen voor boventiteling te installeren. Bovendien wordt de garderobe aan de moderne eisen aangepast.