Fatma Said: ‘Een professionele zangcarrière is topsport’
di 21 mei 2024 - 2 minuten leestijd - Tekst: Jet Ellerbroek - Foto: Eduardus Lee
Het Concertgebouw verwelkomt de Egyptische sopraan Fatma Said voor een liederenprogramma in de Kleine Zaal. Met liederen van Mozart en Ravel, maar ook van een Arabische componist.
Onderdeel van
‘De vlekkeloos briljante Fatma Said is een ontdekking’, schreef de Frankfurter Allgemeine Zeitung over haar. De jonge sopraan reist de hele wereld over voor concerten, en komt dit seizoen ook naar Amsterdam, samen met de eminente liedbegeleider Joseph Middleton.
‘Dat ik zangeres zou worden was helemaal niet vanzelfsprekend. Sport is veel belangrijker in mijn familie: mijn vader was Olympisch zwemmer, mijn broer golft. Hij speelt voor een college in de Verenigde Staten. Ik speelde tennis. Maar mijn échte sport is zingen. Een professionele zangcarrière is topsport. Ik werk aan mijn conditie, let op wat ik eet, ik ga op tijd naar bed.’
Dat ik zangeres zou worden, was helemaal niet vanzelfsprekend
‘Ik houd ontzettend veel van zingen. Het is poëzie, het gaat over taal, en dat zijn twee dingen waar ik altijd mee bezig ben. Het is acteren, heel fysiek. Wat gebeurt er eigenlijk in je keel als je zingt? Heel interessant. Maar toen ik naar het conservatorium wilde, moest ik echt wat overwinnen: ik was zeventien en ging naar Berlijn om daar zang te studeren. Záng! Mijn familie was erg tegen. Maar ik heb doorgezet. En toen ze eenmaal doorkregen wat ik eigenlijk deed, draaiden ze bij. Nu zijn ze mijn grootste supporters.’
De grote doorbraak van Fatma Said kwam toen ze de rol van Pamina in Mozarts opera Die Zauberflöte zong in Milaan. ‘Pamina is mijn rol. Ze is ook Egyptisch, wist je dat? Ik heb haar daarna ook in Hamburg gezongen, in Shanghai… ik heb haar steeds beter leren kennen. Als ik een operarol zing, duik ik daar helemaal in. Hoe houdt ze een kopje thee vast? Hoe loopt ze? Bij recitals – alleen de pianist en ik op het podium – ben ik helemaal mezelf. Ik geef me dan volledig. De liederen interpreteer ik vanuit een persoonlijk perspectief. Ik houd van die eerlijkheid in een recital.’
Aan het Berlijnse conservatorium had ze een Nederlandse docente: Claar ter Horst. ‘Zij vertelde me over Het Concertgebouw en de prachtige akoestiek. Nu mag ik hier eindelijk zingen!’
‘Ik zing het klassieke liedrepertoire, maar ook een werk van de Libanese componist Najib Hankash. Ik vind het belangrijk om ook Arabische liederen te zingen zodat dat de wereld ermee kennismaakt. Ik zing ze met trots!’