Geert Mak: De toekomst - opnieuw braak land
za 29 apr 2017
In 12 afleveringen reist Geert Mak door de geschiedenis van Het Concertgebouw. Met in de laatste aflevering: heden en toekomst.
Onderdeel van
Tot slot: hoe zal het Amsterdam vergaan, de komende decennia? Generaties Amsterdammers vergaapten zich in het verleden aan de enorme stadskaart waarmee het toenmalige Amsterdams Historisch Museum – nu het Amsterdam Museum – de rondgang opende. Het ding is me altijd bijgebleven omdat het op een spectaculaire manier liet zien hoe woest de stad groeide, vooral in de twintigste eeuw. Dat effect werd bereikt door honderden lichtjes, die met de tijd mee aangloeiden: eerst het jaar 1200 – een paar pinkeltjes rond de Dam, Osdorp en Sloten. Rond 1400 kwamen er wat meer – de Burgwallen, de Singel. In de zeventiende eeuw knalde het stadje uit zijn voegen – de grachtengordel. Dan een poos stilstand – de achttiende en de eerste helft van de negentiende eeuw. Eind negentiende eeuw weer overal nieuwe brokjes licht – de Pijp, Oud-Zuid, ook de bouw van Het Concertgebouw paste in die dynamiek. En dan, later in de twintigste eeuw, was er opeens een ware explosie van licht: Geuzenveld, Osdorp, Nieuw-Zuid, Amstelveen, Noord, overal gloeide het op. Wat een expansie!
Zal het zo doorgaan? Nee. De reden is simpel: de ruimte rondom de stad is min of meer op. IJburg is voorlopig het laatste grootschalige uitbreidingsproject van de stad. Amsterdam zal zich, wat dit betreft, niet meer op groei moeten richten maar op consolidatie. En daarmee is niets mis. Natuurlijk zal er gebouwd blijven worden, dan vooral in de zogenaamde ‘reserveruimte’: oude spooremplacementen en sportvelden tot en met, bijvoorbeeld, het voormalige marineetablissement bij het IJ.
De fysieke uitbreiding van het Amsterdamse woongebied moeten we zoeken in, bijvoorbeeld, Almere en Purmerend. Amsterdam is zo meer en meer een stedelijke regio, net als andere wereldsteden, een gebied dat loopt van het Gooi, via zuidelijk Flevoland tot IJmuiden aan toe. De hele Randstad is zo eigenlijk één groot stadsgebied aan het worden, met het Groene Hart als een groot Central Park.
Nieuw licht
Amsterdam zal in de 21ste eeuw dus vermoedelijk de weg gaan van veel andere grote steden. Vanuit één of meer oude kernen groeien die overal uit tot ‘stadssystemen’, dichtbevolkte gebieden die gekenmerkt worden door een grote mate van uitwisseling en dynamiek. Het zijn gebieden die tegelijk in sterke mate met elkaar zijn verbonden, via virtuele verbindingen en via krachtige migratiestromen – immigratie, maar net zo goed emigratie. De stedelijke statistieken van Amsterdam wijzen nu al op zo’n ontwikkeling: er vertrekken jaarlijks bijna net zoveel migranten als erbij komen.
Op een bepaalde manier staat Het Concertgebouw er in deze situatie weer net zo voor als 125 jaar geleden: als een pionier, eenzaam in een weiland waar van alles staat te gebeuren. Net als toen komt ook in deze jaren de context van duizend-en-een Amsterdamse toekomstplannen in een nieuw licht te staan. De metro zal bijvoorbeeld vermoedelijk veel meer worden dan enkel een Amsterdamse verbinding. Het hart van de Amsterdamse stadsregio is niet alleen meer de vanzelfsprekende Dam. Nu al ontstaan her en der nieuwe stadscentra, tot aan de Bijlmer toe, die minstens zo belangrijk zijn. En meer dan ooit zal de sfeer in dit moderne stadsgebied worden bepaald door nieuwkomers: jongeren, migranten en zogenaamde expats.
Ook de toekomst van Het Concertgebouw staat in die context. Het consolideert, net als de stad. ‘Wij willen Het Concertgebouw in een perfecte conditie doorgeven aan volgende generaties’, zegt algemeen directeur Simon Reinink. ‘Zowel het gebouw zelf als het unieke en onvervangbare muzikale erfgoed.’ Gemakkelijk is dat niet: zeker na de bezuinigingen moet Het Concertgebouw het meer dan ooit hebben van particuliere financiers, net als in de beginperiode. Talloze educatieve projecten worden bijvoorbeeld mogelijk gemaakt door Het Concertgebouw Fonds. Dat geldt ook voor de instandhouding van het gebouw zelf.
Educatief programma
En tegelijk voegt Het Concertgebouw zich naar het nieuwe Amsterdam dat bezig is te ontstaan. De jaarlijkse zes ‘schoolconcerten’ uit het verre verleden – later gevolgd door een handvol ‘kinderconcerten’ – zijn het laatste decennium uitgegroeid tot een educatief programma waarbij meer dan dertigduizend schoolkinderen per jaar kennismaken met Het Concertgebouw en alles wat daarbinnen gebeurt. Voor middelbare scholieren is er het programma ‘On Stage Backstage’, waarin ze een repetitie mogen bijwonen van het Concertgebouworkest en een rondleiding door het gebouw krijgen. Voor jonge kinderen worden speciale concerten georganiseerd, zoals het ‘vogelconcert’ – de schoolkinderen kwamen met zelfgemaakte vogels naar Het Concertgebouw, het werd een uitvoering vol vogelgeluiden. Kinderboekenschrijvers, regisseurs en theatermakers verschenen op het toneel. Er kwamen familieconcerten, ook buitengewoon populair.
Kinderen worden ook actief betrokken bij de muziek: in workshops werken ze met thema’s en motieven die ze tijdens de concerten opnieuw horen. Topmusici treden op – de violist Isaac Stern was zelfs een van de grote aanjagers van de kinderprogramma’s. In de woorden van voormalig directeur Martijn Sanders: ‘Kinderen verdienen topkwaliteit. Ze herkennen het, en weten het te waarderen.’
Op allerlei manieren wordt zo de drempel verlaagd – maar zonder het niveau te verlagen. Er worden lezingen en luistercursussen georganiseerd, voor kleuters en hun ouders zijn er school- en buurtprojecten en ook muziekamateurs, van alle gezindten, kunnen tegenwoordig als ‘participanten’ in Het Concertgebouw terecht. Het Groot Entrée Orkest is bijvoorbeeld een projectorkest van jongeren die, gecoacht door orkestmusici, een drietal weekeinden repeteren en daarna mogen optreden in de Grote Zaal. Door projecten als ‘Duizend-en-een-nacht’, met topmusici uit de Arabische wereld, weten Turkse en Marokkaanse immigranten Het Concertgebouw ook steeds beter te vinden.
Het Concertgebouw is geen eiland meer in de polder. Het zuigt de stad in zich op, de oude stad en de nieuwe. En tegelijk staat het als eenwitte rots, als een tempel, toch ook in deze tijd, een tempel van wat eeuwig lijkt.