Interview: Thomas Larcher, composer in residence 2019-2020
ma 16 sep 2019 - 4 minuten leestijd - Tekst: Vrouwkje Tuinman
De concerten waarin nieuw werk van Thomas Larcher in première zal worden gebracht, zijn vanwege de coronapandemie verplaatst naar het najaar van 2021.
In seizoen 2019-2020 is Thomas Larcher composer in residence van Het Concertgebouw. Hij verblijft drie maanden in Amsterdam om nieuw werk te schrijven en vooral ook veel muziek te horen. ‘Die luxe heb ik normaal niet.’
Onderdeel van
De muziek van de Oostenrijkse componist Thomas Larcher heeft ‘de wonderlijke weelderigheid van een jas die niet alleen is gemaakt van alle kleuren van de regenboog, maar ook van alle denkbare materialen: het klinkende equivalent van veren, fluweel, netten, zijde, geborsteld staal, jute en kant’. Dat schreef The Guardian onlangs, concluderend dat Larcher het verdient om bij een veel groter publiek bekend te zijn.
‘Mijn werk is slechts een kruispuntje in de tijd’
Een groter publiek – Larcher moet er door de telefoon vanuit zijn huis in Innsbruck om grinniken. ‘Ik ben bang dat zoiets niet bestaat. De muziekwereld is geen bal, maar een schijf. Wie te modern is, valt al snel over de rand. De status van levende componisten wordt enorm bevraagd – terwijl onze dode collega’s heilig zijn. Een positie die ik trouwens niet nastreef. Sterren schieten omhoog en vallen weer omlaag. Dat is een systeem waar ik liever van wegblijf. Ik voel me comfortabel bij het idee dat mijn werk slechts een kruispuntje is in de tijd.’
Componeren is voor Larcher maar één schakel in het proces ‘dat al begint bij het omhakken van een boom om er een viool van te maken, en dat ver na mij doorgaat. Juist als ik de namen boven in Het Concertgebouw zie hangen, al die heilige componisten, ben ik me daarvan bewust. We schrijven geen muziek voor onze eigen glorie, maar om in ons werk de individuele stemmen van vele mensen te doen klinken.’
Het afgelopen jaar stond voor Larcher grotendeels in het teken van zijn eerste opera Das Jagdgewehr, die in maart 2020 te zien zal zijn bij het Opera Forward Festival. ‘De maanden daaromheen verblijf ik in Amsterdam, en vinden ook in Het Concertgebouw verschillende uitvoeringen van mijn werk plaats. Maar eerst kom ik in oktober, om wat voorbereidingen te treffen voor mijn nieuwe stukken.’ En om zich voor te stellen aan het publiek: Larcher geeft op 1 oktober een concert met muzikale vrienden als tenor Mark Padmore en cellist Julian Steckel. ‘Het wordt een informele avond, waarbij ik zelf mijn Poems ‘12 Pieces for Pianists and Other Children’ uitvoer. Ik ben opgeleid als pianist. Tegenwoordig schud ik niet meer zomaar een Brahms-concert uit mijn mouw, maar zelf musiceren vind ik wel essentieel. In vroeger tijden waren componisten bijna altijd ook actief als musicus. Dat komt steeds meer terug, en dat is goed. Het geeft je een bewustzijn van hoe het is om een werk daadwerkelijk aan mensen te presenteren.’
Simon Reinink, directeur van Het Concertgebouw, vertelt hoe dit optreden van Larcher aansluit bij de historie van Het Concertgebouw: 'Dit concert past bij een rijke traditie van Het Concertgebouw: een levende componist die zelf zijn werk uitvoert. Zo speelden Stravinsky, Schönberg en Prokofjev ooit in onze Kleine Zaal. Deze bijzondere traditie willen we in ere herstellen'. Tijdens het concert op 1 oktober zal Thomas Larcher niet alleen spelen, hij komt ook aan het woord in een interview door Radio-4-presentator Hans Haffmans.
Op 2 april 2020 speelt Asko|Schönberg de wereldpremière van een bijzonder samenwerkingsproject met fotografe Awoiska van der Molen. ‘In Foam zag ik haar prachtige werk. Ik heb haar vervolgens benaderd: kunnen wij samen iets maken dat gaat over landschappen? Dat van Tirol, waar ik vandaan kom, en het Nederlandse, totaal zonder bergen. Daarover gesproken: ik zou nooit in een plat land kunnen leven. In de maanden dat ik in Amsterdam woon hoop ik geregeld naar de klimmuur te gaan.’
Inmiddels is Awoiska op bezoek geweest en zag Larcher de eerste beelden. ‘Zelfs op een schermpje, op lage resolutie, zijn ze al erg indrukwekkend, vol diepte. Het mooie is: ze hebben een bepaalde abstractie. Ze hadden ook ergens anders gemaakt kunnen zijn dan hier in de bergen. Dat vind ik een mooi uitgangspunt om mijn deel, de muziek, te starten. Wat nog moet gebeuren… Mijn schrijfproces is heel langzaam. Net als veel romanschrijvers loop ik altijd een beetje achter de feiten aan. Ik laat nu de foto’s steeds op mijn computer langskomen, op zoek naar mijn verhaal.’
Ondertussen werkt Larcher ook aan zijn Derde symfonie, die in mei 2020 in het Mahler Festival door het Radio Filharmonisch Orkest wordt uitgevoerd – nog een première. ‘Ik ben ongeveer op de helft. Dat is eigenlijk het enige wat ik er nu over wil zeggen. Bijzonder is dat ik het stuk echt chronologisch schrijf, dus dat van "op de helft" is ook maar een gevoel. Het kan zich nog anders ontwikkelen. Na een lange periode waarin ik vooral aan het regelen, organiseren en optreden was, geen tijd had om na te denken, ligt er nu een tijd van concentratie voor me. Tijdens mijn bezoek in oktober hoop ik dan zover te zijn dat ik, ter plekke in de zaal, kan bepalen waar ik de percussie neerzet, waar de blazers.’ Lachend: ‘De mensen gaan daar niks van merken, maar voor mij is het heel belangrijk.’
Simon Reinink vertelt over de keuze om Thomas Larcher een werk te laten schrijven voor het Mahler Festival: 'In 2020 is het honderd jaar geleden dat het eerste Mahler Festival plaatsvond. In tien dagen tijd komen de beste orkesten en solisten ter wereld naar Amsterdam om Mahlers symfonische werken te spelen. Ook laten we – net als toen – een symfonisch werk in première gaan, passend bij de muzikale taal van Mahler. Larcher is een componist van internationaal aanzien die past binnen de statuur van het Mahler Festival. Hij is daarom de uitgelezen persoon om deze artistieke opdracht te vervullen.'
‘In Amsterdam ga ik me laten voeden’
Waar kijkt Larcher het meest naar uit in zijn residency? ‘De ruimte hebben om te schrijven. En als ik eerlijk ben, is een van de grootste attracties van deze opdrachtde vrije toegang tot Het Concertgebouw. In Innsbruck is wel een muziekleven, maar het is niet vergelijkbaar met dat in Nederland. Bovendien mag ik mezelf normaal gesproken niet "afleiden" met allerlei concerten. In Amsterdam wordt dat anders, daar ga ik me laten voeden.’