Kunst in het gebouw: Jack Urlus over Jacques Urlus
vr 13 nov 2020 - 3 minuten leestijd - Tekst: Liesbeth Houtman - Foto: Bernd Köhnen
De overgrootvader van Jack Urlus is de tenor Jacques Urlus (1867-1935). Van de ooit wereldberoemde zanger hangt een portret op de eerste verdieping, in de buurt van de Balkonfoyer. Een bijzondere ontmoeting op locatie.
‘Kijk, die ring heb ik nu’, zegt Jack Urlus wijzend naar het schilderij. ‘Hij heeft een grote diamant, eenkaraats. Het was echt een herenring, in die tijd heel chic. Tegenwoordig dragen wij dat niet meer. Ik heb er een andere zetting voor laten maken. Mijn vrouw heeft hem dagelijks om.’
Jack Urlus is Senior Account Manager Meeting & Events bij KLM. Hij is speciaal naar Het Concertgebouw gekomen om over zijn voorvader te vertellen. Die was misschien wel de beroemdste tenor van zijn tijd. Vooral als Wagner-zanger maakte Urlus furore. Hij trad op in alle grote operahuizen tot in New York aan toe. Daarnaast was hij een geliefd concertzanger, die goede contacten had met Willem Mengelberg en het Concertgebouworkest. ‘Zijn afscheidsconcert in 1933 was hier in Het Concertgebouw’, weet zijn achterkleinzoon te vertellen.
In de pauze keken we altijd even of we een van de schilderijen zagen hangen
Niet één maar twee portretten van Jacques Urlus heeft Het Concertgebouw in bezit. Want behalve het schilderij dat Jaap Weyand in 1925 in opdracht van het Nederlandsch Kunstverbond vervaardigde, is er nog een portret van Félicien Bobeldijk. Daarop staat de grote zanger in zomerpak en met zonnehoed. Dat schilderij staat momenteel in het depot. ‘Als kind kwam ik wel met mijn ouders en mijn drie oudere broers in Het Concertgebouw’, herinnert Urlus zich. ‘Als we in de pauze stonden te wachten op onze drankjes, dan keken we altijd even of we een van de schilderijen zagen hangen.’
‘Mijn overgrootvader was de zoon van een metaalarbeider in Tilburg. Hij moet een enorm doorzettingsvermogen hebben gehad. Anders had hij het nooit zover geschopt.’ Urlus haalt een boek tevoorschijn, geschreven door zijn overgrootvader. Mijn loopbaan, heet het. ‘Daarin vertelt hij op een luchtige manier over zijn leven. Over de apenstreken die hij uithaalde als beginnend tenor bijvoorbeeld. Maar ook blijkt dat hij een goede onderhandelaar was. Hij wist wel hoe hij zijn gages moest bedingen. Of dat een familietrekje is, weet ik niet, maar het zou kunnen. Ik zit natuurlijk ook in de commercie.’
Op de zolder stonden hutkoffers met kleding van Jacques Urlus: ridderkostuums, bontjassen, de helm uit een van zijn Wagner-opera’s
‘Mijn overgrootvader is op een gegeven moment in Noordwijk gaan wonen. Daar heeft hij voor een aantal van zijn kinderen hotels gekocht. Mijn opa werd zo hotelier. Mijn vader heeft dat voortgezet. Ik ben opgegroeid in dat hotel, een geweldige tijd was dat. ’s Winters hadden wij het hele hotel tot onze beschikking, dan waren er geen gasten. Op de zolder stonden hutkoffers met kleding van Jacques Urlus: ridderkostuums, bontjassen, de helm uit een van zijn Wagner-opera’s. Daar hebben wij als kleine jongens heerlijk mee kunnen spelen.’
Dat hotel is niet langer in de familie. En ook de muziek is op de achtergrond geraakt. ‘Mijn vader speelde heel goed piano en mijn opa, die ik zelf niet heb gekend, had een mooie zangstem. Tegenwoordig hebben we geen musicus of zanger in de familie. Dus of we muzikaal zijn? We hebben het in elk geval niet ontplooid.’
Hier zie ik mijn oudste broer heel erg in terug. De neus, de wangen
‘Ik ben vernoemd naar mijn overgrootvader. Je komt die naam wel vaker tegen in de stamboom, maar in onze tak ben ik nu de enige. Ik ben geboren in de tijd van Kennedy, dus dat werd al snel Jack.’ Hij kijkt nog eens goed naar het schilderij. ‘Uiterlijk zie ik niet direct gelijkenissen. Wel met dat andere schilderij trouwens.’ Urlus scrolt op zijn telefoon. Hij tovert het portret van Bobeldijk op zijn beeldscherm. ‘Hier zie ik mijn oudste broer heel erg in terug. De neus, de wangen.’
Het Concertgebouw en KLM zijn al jarenlang partners. Een jaar geleden was Urlus op werkbezoek. ‘Samen met de sponsormanager van Het Concertgebouw ben ik toen op zoek gegaan naar dit schilderij.’ Juist op dat moment repeteerde Jaap van Zweden Die Walküre in de Grote Zaal. ‘Heel bijzonder. Stukjes familiegeschiedenis kwamen ineens samen.’