Over Maurice Ravel: oog voor detail
di 25 sep 2018 - 2 minuten leestijd - Tekst: Het Concertgebouw
- Maurice Ravel (Frankrijk, 1875-1935)
- Beroemde werken: Tzigane, Boléro, Daphnis et Chloé
- Leraar: Fauré.
- Kroegloper: Ravel kreeg van zijn vader een aantal partituren van Erik Satie cadeau. Hij was weg van de muziek, en wilde graag de maker ervan ontmoeten. Gelukkig wist vader Joseph welke Parijse kunstenaarscafés Satie frequenteerde. Met een andere collega, George Gershwin, bezocht Ravel tijdens een reis door Amerika talloze blues- en jazzbars.
Over Maurice Ravel
Een Zwitserse horlogemaker. Zo noemde Igor Stravinsky zijn Franse collega Maurice Ravel. Ironie en lof tegelijk: hij doelde op Ravels ongelooflijke aandacht voor details, voor nuances, voor de kleine zaken die een muziekstuk groots maken. Die eigenschap zorgde er voor dat een onwillige pianoleerling uitgroeide tot een van de grootste orkestratoren ooit.
Ravel was overigens inderdaad half-Zwitsers en zijn vader was uitvinder. Van jongs af aan werd Maurice omringd door radertjes, wieltjes en muziek. De rest van zijn leven zou hij een voorliefde houden voor speeldozen, mechanische vogels en inventief instrumentarium. Zo was hij een absoluut voorvechter van de destijds nog weinig gebruikte saxofoon, en gebruikte hij percussie uit exotische landen.
Als kind speelde Ravel piano. Later had hij compositieles bij Gabriel Fauré. Hij wordt net als de door hem bewonderde Debussy vaak onder de impressionisten geschaard, maar liet zich beïnvloeden door bijna elke denkbare stroming. Zijn liefde voor de Barok kwam tot klinken in Le tombeau de Couperin, zijn fascinatie voor jazz in het Tweede pianoconcert. Bovendien verdiepte hij zich in de klassieke- en volkstradities van zijn moeders geboorteland Spanje, met als bekendste resultaat zijn Boléro.
Ravel leidde een tamelijk privaat leven, maar had tegelijkertijd veel oog voor anderen. Toen hij in de Eerste Wereldoorlog te klein en te licht werd bevonden om soldaat te mogen zijn, haalde hij zijn rijbewijs, zodat hij gewonde soldaten kon vervoeren. Ook ijverde hij om andere componisten over het voetlicht te krijgen. Als voorzitter van de mede door hem opgerichte Société Musicale Indépendante promootte hij vergeten en genegeerde musici. Als arrangeur bracht hij muziekstukken van anderen een niet eerder verworven succes. Het meest geliefde voorbeeld is zijn bewerking van Moessorgski’s Schilderijen van een tentoonstelling.