Verdieping: Wim Statius Muller - ode aan de ‘Curaçaose Chopin’
wo 27 okt 2021 - 4 minuten leestijd - Tekst: Liesbeth Houtman
De vorig jaar overleden Curaçaose componist en pianist Wim Statius Muller leidde een ‘dubbelleven’. Overdag werkte hij bij de geheime dienst, ’s avonds componeerde hij de meest verrukkelijke dansen. Het leverde hem de bijnaam de ‘Curaçaose Chopin’ op. ‘Mijn grootvader was niet alleen een geweldige componist en pianist maar ook een geweldig mens’, zegt pianist Alexander Kraft van Ermel. De hoogste tijd voor een ode.
Onderdeel van
In november 2011 was Wim Statius Muller samen met schrijver Jan Brokken te gast in het VPRO-televisieprogramma Vrije Geluiden. Het was een van zijn weinige publieke optredens. Zijn werk als ‘spion’ maakte hem dat bijna onmogelijk. Pas na zijn pensionering in 1995 kon hij in alle vrijheid in de openbaarheid treden. Vanaf toen gaf hij geregeld concerten en zijn ook de meeste van zijn composities uitgegeven en opgenomen. Het verklaart waarom hij in Nederland als componist en pianist enigszins onbekend bleef.
Daar komt snel verandering in als het aan Alexander Kraft van Ermel ligt. Samen met zangeres Izaline Calister en gitarist Jean-Jacques Roger is hij de drijvende kracht achter de concerten op 21 oktober. ‘Als kleinzoon ben ik natuurlijk bevooroordeeld. Maar toch: wat direct opvalt in de muziek van mijn grootvader, zijn de finesse en eigenzinnigheid. Dat hoor je terug in de harmonieën maar ook in kleine ritmische verschuivingen. Ondanks de vrijheden die hij neemt, is wat hij componeerde in hart en ziel een Antilliaanse dans.’
Wat direct opvalt in de muziek van mijn grootvader, zijn de finesse en eigenzinnigheid
Muziek en dans, ze zijn op Curaçao onlosmakelijk met elkaar verbonden. Muziek is voor de eilandbewoners alleen muziek als erop gedanst kan worden. Het onderscheid tussen klassieke en amusementsmuziek kent men er niet. Halverwege de negentiende eeuw waaiden de walsen en mazurka’s van Chopin vanuit Frankrijk over naar Curaçao. De mengeling van vulkanisch vuur en diepe melancholie, van pakkende melodieën en fijnzinnige ritmiek sloeg in als een bom. Naar voorbeeld van Chopin kwamen Curaçaose componisten met nieuwe walsen en mazurka’s. Die kruidden zij vaak met een extra pittige ritmiek. Geënt op deze traditie componeerde Statius Muller een hele reeks walsen en mazurka’s voor de piano. Maar ook schreef hij Caribische dansen, zoals de oorspronkelijk uit Congo afkomstige tumba.
Muziek en dans, ze zijn op Curaçao onlosmakelijk met elkaar verbonden
Voor buitenstaanders was die invloed van Chopin op de Curaçaose muziek lange tijd een goed bewaard geheim. Jan Brokken woonde vanaf 1993 een aantal jaren op Curaçao. ‘Ik had een huis gehuurd en daarin stond een Pleyelpiano’, vertelt hij. ‘De eerste avond speelde ik een paar mazurka’s van Chopin. De jaloezieën stonden open, het was ontzettend warm. De volgende dag kwam de buurman zich voorstellen en zei: “U speelde onze muziek.” Ik dacht: die man heeft watten in zijn oren of hij vergist zich verschrikkelijk. Een paar weken later werd ik uitgenodigd voor een concert. Daar speelde een aantal Antilliaanse pianisten, onder wie Wim Statius Muller. Ik hoorde walsen en mazurka’s, helemaal in de traditie van Chopin. Toen dacht ik: hoe kan dit?’
Brokken raakte zo gefascineerd door de Curaçaose muziek dat hij er een boek aan wijdde: Waarom elf Antillianen knielden voor het hart van Chopin (2002). Daarin is een hoofdrol weggelegd voor Wim Statius Muller. Die kun je met een gerust hart de nestor van de Antilliaanse muziek noemen. ‘Hij maakte de som op van honderd jaar klassieke Antilliaanse muziek’, aldus Brokken. ‘In zijn werken komen alle invloeden, technieken en verworvenheden samen. Ze zijn verfijnd, perfect van ritme en heerlijk melancholiek van melodie.’
Wim Statius Muller maakte de som op van honderd jaar klassieke Antilliaanse muziek
Wim Statius Muller, geboren in 1930, groeide op in Otrabanda. Een zeer diverse en artistieke wijk in Willemstad waar het wemelde van de muzikanten en componisten. Schuin tegenover woonde Jacobo Palm, telg van een beroemde muzikantenfamilie. Van hem kreeg de zevenjarige Wim zijn eerste pianolessen. Het waren de ‘gouden jaren’ van muziek op Curaçao. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was het eiland afgesloten van de buitenwereld door de Amerikaanse marine om de olieproductie te beschermen. Na zonsondergang was het spertijd: alle lichten moesten uit. Overal in verduisterde ruimtes werd muziek gemaakt. Die kon zo tot enorme bloei komen.
In 1949, inmiddels wees, vertrok Statius Muller naar New York om daar aan de befaamde Juilliard School of Music piano en compositie te gaan studeren. Hij gaf enige tijd les aan de Ohio State University in Columbus, maar keerde in 1960 terug naar Curaçao. Daar raakte hij betrokken bij de oprichting van een veiligheidsdienst. Vervolgens bekleedde hij hoge functies bij de Binnenlandse Veiligheidsdienst in Den Haag en de NAVO in Brussel.
Na zijn pensionering verruilde Statius Muller het regenachtige Noord-Europa voor het zonnige Curaçao. Kraft van Ermel heeft goede herinneringen aan die tijd. ‘Vanaf mijn vijfde bracht ik ongeveer elke dag met mijn grootvader door. Wij deelden onze liefde voor muziek. Mijn grootvader was niet alleen een geweldige componist en pianist maar ook een geweldig mens. Ik heb zoveel van hem geleerd, hij kon eindeloze verhalen en anekdotes vertellen. Hij is altijd een voorbeeld geweest. Door hem heb ik besloten om ook pianist te worden. Ter gelegenheid van zijn tachtigste verjaardag speelden we voor het eerst samen, quatre-mains – een bewerking van de Wals Sjon Coco.’ En lachend: ‘Mijn grootvader improviseerde altijd de baslijn. Geen quatre-mainsuitvoering klonk daarom hetzelfde.’
Mijn grootvader is altijd een voorbeeld geweest. Door hem heb ik besloten om ook pianist te worden
Kraft van Ermel maakte voor de ode een selectie uit de dansen van zijn grootvader. ‘Op het programma staan Nostalgia, zijn beste compositie vond hij zelf, en de Wals Piet Maal, waarmee ik zo ongeveer groot ben geworden. Verder de Tumba Kalin die ik altijd quatre-mains met hem speelde, en de Suite Pikinja. Die bestaat uit drie dansen: een wals, een mazurka en een tumba – de structuur van een typisch Antilliaans feestje.’
Tot besluit van de uitzending van Vrije Geluiden vertolken Izaline Calister en Wim Statius Muller Atardi van Rudy Plaate. Het was hun eerste gezamenlijke optreden. Op 21 oktober zingt Calister Atardi opnieuw, dan begeleid door Alexander Kraft van Ermel en Jean-Jacques Roger. Het werk is op Curaçao razend populair en wordt wel het tweede volkslied genoemd. ‘Ik durf bijna te stellen dat meer mensen de tekst van Atardi kennen dan van het volkslied’, zegt Kraft van Ermel grappend. Die tekst beschrijft de typische sfeer op het eiland voordat de zon ondergaat. Een magisch moment. En een mooie afsluiting van de ode aan Wim Statius Muller.