Sam Eggenhuizen, kassamedewerker: ‘Het fysieke contact met mensen mis ik enorm’
do 27 mei 2021 - 3 minuten leestijd - Tekst: Liesbeth Houtman
‘Muziek lijkt wel een eerste levensbehoefte’, zegt Sam Eggenhuizen, medewerker klantcontact en verkoop. Sinds de voorverkoop van het nieuwe seizoen is begonnen, staat de telefoon roodgloeiend. Het contact met mensen is voor hem een belangrijke drijfveer. In zijn werk bij de kassa én in zijn bestaan als zanger.
Onderdeel van
‘Weet je wat ik hoop?’, zegt Eggenhuizen aan het eind van ons gesprek. ‘Dat alle mensen die dit interview lezen binnenkort weer naar de kassa komen. Ik kan niet wachten ons publiek weer te zien.’
Terug naar het oude normaal, wie wil dat nou niet? Voor Eggenhuizen had de coronapandemie impact op zijn beide carrières. ‘Het hakte er flink in’, vertelt hij terugblikkend. ‘Van de een op de andere dag had ik weinig meer te doen. Omdat ik mezelf toch nuttig wilde maken heb ik een tijdje in een verzorgingshuis gewerkt. De maaltijden verzorgen, mensen gezelschap houden. Wat grappig was: veel bewoners gingen vroeger naar Het Concertgebouw. Zo had ik altijd iets om over te praten. En ik heb voor ze gezongen. Ze kwamen massaal luisteren.’
Mensen staan te popelen om weer te komen
Normaal gesproken werkt Eggenhuizen ’s middags achter de kassa, sinds de sluiting zit hij soms hele dagen met zijn telefoonheadset op. ‘Het fysieke contact met mensen mis ik enorm.’ Maandenlang was hij alleen maar bezig met kaarten annuleren. Nu de voorverkoop voor het nieuwe seizoen is begonnen, is het ouderwets druk, vertelt hij. ‘De telefoon staat roodgloeiend. Muziek lijkt wel een eerste levensbehoefte. Mensen staan te popelen om weer te komen.’
‘Ik ben twee keer gevaccineerd, hoor ik vaak, dus zodra jullie open zijn sta ik op de stoep. Ik had een mevrouw van ver in de tachtig aan de lijn. “Nu kan ik nog komen”, zei ze, “maar ik weet niet of dat over een jaar nog lukt. Ik hoop zo dat ik nog even kan genieten van de concerten.” Heel treffend, vond ik dat. Als jongere sta je daar niet altijd bij stil.’
Ik haal veel voldoening uit de aandacht en service die wij onze bezoekers kunnen bieden
Eggenhuizen deed de vooropleiding klassiek solozang aan het Conservatorium van Amsterdam. Hij studeerde vervolgens muziektheater klassiek in Tilburg. Drieënhalf jaar geleden verhuisde hij naar Amsterdam. Via een open sollicitatie kwam hij binnen bij Het Concertgebouw. ‘De beste keuze ooit’, noemt hij dat. ‘Het leuke van mijn werk is dat ik mensen blij kan maken door ze iets te verkopen waar ze naar uit kunnen zien. Het één-op-één-contact vind ik heel prettig. Ik haal veel voldoening uit de aandacht en service die wij onze bezoekers kunnen bieden.’
‘Ik ben de enige man bij de kassa. De haan in het kippenhok noemen ze me voor de grap weleens. Maar zo voelt het voor mij niet. Ik heb altijd goed met vrouwen kunnen opschieten. We zijn een hecht en sterk team. Het klikt gewoon erg. Dat motiveert mij om extra mijn best te doen. Laatst zei een meneer aan de telefoon: “Nou jongen, als ik je opa was geweest, dan zou ik trots op je zijn hoe je mij geholpen hebt.” Ik heb geen grootouders meer. Het raakte me daarom des te meer. De tranen schoten me in de ogen.’
De haan in het kippenhok noemen ze me weleens
Opera doet zijn zangershart sneller kloppen. Binnen de muren van Het Concertgebouw waant Eggenhuizen zich in het walhalla. ‘Ik ben heel vaak bij concerten geweest. Dat waren wel allemaal zangers, ja. Cecilia Bartoli, Joyce DiDonato, Diana Damrau… En ik ben gigantisch fan van de NTR ZaterdagMatinee. Twee jaar geleden was ik in die concertreeks bij Hertog Blauwbaards burcht met de bas Mikhail Petrenko. Waanzinnig.’
Het contact met mensen is voor Eggenhuizen een belangrijke drijfveer. Dat geldt voor zijn werk bij de kassa, en in zijn bestaan als zanger. ‘Zingen is wat ik het liefste doe. Als ik iemand weet te raken, dan ben ik helemaal gelukkig. Juist dat laatste stukje mis je bij een concertstream. Achteraf krijg je dan een appje dat mensen het prachtig vonden. Dat is toch heel anders dan wanneer je ze in de ogen kunt kijken. Voor corona had ik een volle agenda. Ik hoop erg dat ik binnenkort weer voor publiek mag zingen. Er zijn gelukkig wel weer wat audities gepland.’
‘Hoop doet leven, zei een concertbezoeker laatst tegen mij. Hoe cliché kan het zijn. Maar tegelijkertijd vond ik het zo mooi dat ik het nu zelf ook vaak zeg.’ En gelijk heeft hij.