Janine Jansen: ‘Ik ben niet bang om iets meer vibrato te gebruiken’
wo 7 aug 2024 - leestijd 3 minuten - Tekst: Liesbeth Houtman - Foto: Eduardus Lee
Musiceren op het scherpst van de snede. Dat is wat je kunt verwachten als Janine Jansen en Amsterdam Sinfonietta samen Vivaldi’s De vier jaargetijden spelen. ‘Iedereen in het ensemble is enorm gespitst op juist die momenten waarop je kunt experimenteren, risico kunt nemen.’
‘Je tuimelt van de ene verbazing in de andere’, schreef Joep Stapel drie jaar geleden in NRC naar aanleiding van een uitvoering van De vier jaargetijden door Janine Jansen en Amsterdam Sinfonietta. ‘Vanaf de eerste maten was duidelijk dat we geen tamme pseudo-barok kregen voorgeschoteld, maar een waagstuk van interpretatie, briljant uit elkaar getrokken, gemonteerd en vertolkt.’ En: ‘Jansen klonk als haar beste zelf, lyrisch zingend of gruizig ziedend, piepend en grommend, etherisch zacht, zelfs met een vleugje gipsyblues.’
De violist is er bescheiden onder. ‘We voelden ons heel vrij’, zegt Jansen terugblikkend. ‘Sommige ideeën ontstonden op het podium. Iedereen in het ensemble is enorm gespitst op juist die momenten waarop je kunt experimenteren, risico kunt nemen. Dat maakt werken met Amsterdam Sinfonietta zo geweldig.’
Klankeffecten
Jansen en Amsterdam Sinfonietta delen al zo’n twintig jaar het podium. Haar samenwerking met Candida Thompson, concertmeester van het strijkorkest, gaat zelfs terug tot 2003. In dat jaar speelde ze De vier jaargetijden met in het ensemble behalve Thompson ook haar vader Jan op klavecimbel en haar broer Maarten op cello. Die uitvoering verscheen ook op cd.
‘Naar die opname heb ik eerlijk gezegd al een hele tijd niet meer geluisterd. Maar of er sindsdien veel veranderd is? Absoluut. Zo’n enkelvoudig bezet ensemble geeft een heel helder geluid. Toch neig ik nu naar een grotere bezetting, zoals die van Amsterdam Sinfonietta. Die biedt veel meer mogelijkheden voor contrasten, voor klankeffecten. Bepaalde dingen benader ik nu anders. Met meer lef misschien. Ik ben niet alleen maar meer bezig om de regeltjes te volgen. Zo van: het is barok, dus het moet zus of zo. Ik ben bijvoorbeeld niet bang om iets meer vibrato te gebruiken.’
Misschien twijfel ik nog wel meer dan vroeger
‘Ik speel heel erg vanuit mijn intuïtie. Dat heb ik altijd al gedaan, maar nu misschien nog wel sterker. We zijn ruim twintig jaar verder. Ik ben ouder geworden, sta steviger in mijn schoenen. Dat klinkt alsof ik nooit twijfel. Maar dat is niet zo, misschien twijfel ik nog wel meer dan vroeger. En dan bedoel ik niet dat ik aan mezelf twijfel, maar dat ik op zoek ben naar hoe ik het écht wil.’
Nieuwe klankkleuren
Dé ultieme uitvoering bestaat niet, aldus Jansen. ‘Het is een zoektocht die nooit ophoudt. Je ontwikkelt je continu. Een nieuw instrument bijvoorbeeld kan heel bepalend zijn. Sinds een paar jaar speel ik op de Shumsky-Rode Stradivarius uit 1715, een viool met een enorme diepte. Ineens klinken dingen anders. Het inspireert me om nieuwe klankkleuren te ontdekken.’
Je merkt het meteen of je een klik hebt met een instrument, of niet
Het was liefde op het eerste gehoor toen Jansen de viool die ooit in bezit was van de Amerikaanse violist Oscar Shumsky uitprobeerde bij een Londense vioolbouwer. ‘De Shumsky heeft een enorme diepte. De klank is heel flexibel en tegelijkertijd bijna creamy. Vanaf de eerste noten die ik erop speelde was er iets dat mij zó diep raakte. Wat dat precies is? Ik weet het niet. De ziel van het instrument? Of de ziel van de violisten die er hiervoor op hebben gespeeld? Je merkt het meteen of je een klik hebt met een instrument, of niet.’
Janine Jansen en Amsterdam Sinfonietta in de Grote Zaal, september 2021 © Eduardus Lee
Verliefd
‘De Shumsky is mijn stem, mijn zielsverwant’, vervolgt Jansen. ‘Het is alsof ik mijn partner heb gevonden. Of klinkt dat erg klef? Trouwens: als je van instrument wisselt, moet je óók op zoek naar andere strijkstokken. Op elke viool werkt een stok weer anders. Ik speel nu regelmatig met een moderne stok van de Noorse bouwer Helge Netland. Die heeft een wat stevige “bite”. Maar voor Vivaldi en het meeste andere repertoire kies ik mijn Persoit: een oude Franse strijkstok met veel boventonen en ruimte in de klank. Ik ben er helemaal verliefd op. Ik heb ‘m al wat langer, maar hij past perfect bij de Shumsky. Een match made in heaven.’
Hoe belangrijk het instrument en de stok ook zijn, uiteindelijk gaat het bij samenspelen om vertrouwen, vertelt Jansen. ‘Dat vertrouwen is er bij Amsterdam Sinfonietta. Je kent elkaar door en door. Daarop kun je verder bouwen. Het is de basis om volledig vrij te kunnen musiceren.’