Janine Jansen: ‘Vertrouwen is de basis om vrij te kunnen musiceren’
di 26 okt 2021 - 4 minuten leestijd - Tekst: Liesbeth Houtman
Ruim twee jaar speelde Janine Jansen vanwege de coronapandemie niet in Het Concertgebouw. Nu is zij terug. Ze overrompelde met haar interpretatie van Vivaldi’s De vier jaargetijden, een uitvoering die ook als online concert beschikbaar is. Ook later dit seizoen is Jansen nog in Amsterdam te horen. Ze heeft ongelooflijk veel zin in de concerten. ‘Want wát heb ik het publiek gemist.’ En de stervioliste speelt misschien wel vrijer dan ooit.
‘Het is zo heerlijk om weer in deze mooie zaal te zijn’, zegt Janine Jansen met stralende lach. ‘Want wát heb ik het publiek gemist. De sfeer is uitgelaten. Mensen vertellen na afloop hoeveel het voor ze betekent om weer naar een concert te kunnen. De energie, de warmte die tijdens het applaus loskomt voelt als een omarming. Die nodigt me uit om nóg meer van mijzelf te geven.’
Jansen is in Het Concertgebouw voor het laatste concert van De vier jaargetijden. Later deze week is er nog een optreden in Rotterdam. Dan zit de tournee met Amsterdam Sinfonietta erop. Die leidde tot jubelende recensies in de pers. ‘Je tuimelt van de ene verbazing in de andere’, schreef bijvoorbeeld Joep Stapel in NRC. ‘Vanaf de eerste maten was duidelijk dat we geen tamme pseudo-barok kregen voorgeschoteld, maar een waagstuk van interpretatie, briljant uit elkaar getrokken, gemonteerd en vertolkt.’ En: ‘Jansen klonk als haar beste zelf, lyrisch zingend of gruizig ziedend, piepend en grommend, etherisch zacht, zelfs met een vleugje gipsyblues.’
De energie, de warmte die tijdens het applaus loskomt voelt als een omarming
De violiste is er nuchter onder. ‘Het was gewoon zo’n ontzettende ontlading om dit weer te mogen doen. We voelden ons heel vrij. Sommige ideeën ontstonden op het podium. Iedereen in het ensemble is enorm gespitst op juist die momenten waarop je kunt experimenteren, risico kunt nemen. Dat maakt werken met Amsterdam Sinfonietta zo geweldig.’
Jansen voerde De vier jaargetijden al vaker uit met Amsterdam Sinfonietta. Haar samenwerking met Candida Thompson, concertmeester van het strijkorkest, gaat zelfs terug tot 2003. In dat jaar speelde ze De vier jaargetijden met in het ensemble behalve Thompson ook haar vader Jan op klavecimbel en haar broer Maarten op cello. Die uitvoering verscheen ook op cd.
Ik ben niet zo bang om iets meer vibrato te gebruiken
‘Naar die opname heb ik eerlijk gezegd al een hele tijd niet meer geluisterd. Maar of er sindsdien veel veranderd is? Absoluut. Zo’n enkelvoudig bezet ensemble geeft een heel helder geluid. Toch neig ik nu naar een grotere bezetting, zoals die van Amsterdam Sinfonietta. Die biedt veel meer mogelijkheden voor contrasten, voor klankeffecten. Bepaalde dingen benader ik nu anders. Met meer lef misschien. Ik ben niet alleen maar meer bezig om de regeltjes te volgen. Zo van: het is barok, dus het moet zus of zo. Ik ben bijvoorbeeld niet zo bang om iets meer vibrato te gebruiken.’
‘Ik speel heel erg vanuit mijn intuïtie. Dat heb ik altijd al gedaan maar nu misschien nog wel sterker. We zijn bijna twintig jaar verder. Ik ben ouder geworden, sta steviger in mijn schoenen. Dat klinkt alsof ik nooit twijfel. Maar dat is niet zo. Ik kan nog steeds aan Candy of mijn broer David, die als klavecinist meespeelt, vragen: ga ik nu niet heel erg over de top? Misschien twijfel ik nog wel meer dan vroeger. En dan bedoel ik niet dat ik aan mezelf twijfel maar dat ik op zoek ben naar hoe ik het écht wil.’ Dat komt wellicht ook door het lesgeven, voegt Jansen daaraan toe. Sinds twee jaar heeft zij een klasje leerlingen in het Zwitserse Sion. ‘Het dwingt me bewust na te denken waarom en hoe ik iets tot uiting breng.’
Het lesgeven dwingt me bewust na te denken waarom en hoe ik iets tot uiting breng
Dé ultieme uitvoering bestaat niet, aldus Jansen. ‘Het is een zoektocht die nooit ophoudt. Je ontwikkelt je continu. Dat geldt net zo goed voor Vivaldi als voor de concerten van Brahms en Sjostakovitsj die ik later dit seizoen in Het Concertgebouw speel. Een nieuw instrument bijvoorbeeld kan heel bepalend zijn. Sinds twee jaar heb ik de Shumsky-Stradivarius uit 1715 in bruikleen. Ineens klinken dingen anders. Of je denkt: zo moet het niet. Het inspireert me om op zoek te gaan naar nieuwe klankkleuren.’
Het was liefde op het eerste gehoor toen Jansen de viool die ooit in bezit was van de Amerikaanse violist Oscar Shumsky uitprobeerde bij een Londense vioolbouwer. ‘De Shumsky heeft een enorme diepte. De klank is heel flexibel en tegelijkertijd bijna creamy. Vanaf de eerste noten die ik erop speelde was er iets dat mij zó diep raakte. Wat dat precies is? Ik weet het niet. De ziel van het instrument? Of de ziel van de violisten die er hiervoor op hebben gespeeld? Je merkt het meteen of je een klik hebt met een instrument, of niet.’ De Shumsky voelde meteen zo vertrouwd dat zij er zij er direct die avond haar concert in Wigmore Hall op speelde.
Je merkt het meteen of je een klik hebt met een instrument, of niet
Dezelfde Londense vioolbouwer nodigde Jansen vorig jaar uit voor een uniek project. Ze kreeg de kans om twaalf Stradivariusviolen uit te proberen. Het resulteerde in haar nieuwe album 12 Stradivari én in een documentaire: Falling for Stradivari. ‘Er zaten prachtige instrumenten tussen. Het was bijvoorbeeld heel bijzonder om op de viool van Nathan Milstein te spelen. Of op die van de vorig jaar overleden Ida Haendel. Ik heb haar ooit één keer ontmoet. Het voelde heel speciaal om op die manier zo dicht bij haar te komen. Er waren misschien twee instrumenten waarmee ik duidelijk een klik had. Ik had er graag langer op willen spelen om ze beter te leren kennen. Maar dan nog: de Shumsky is mijn stem. Die wissel ik voor geen goud in.’
De Shumsky is mijn stem. Die wissel ik voor geen goud in
Een tournee met Amsterdam Sinfonietta, de release van haar nieuwe cd met bijbehorende documentaire, en dan was er deze septembermaand ook nog de lancering van de film The Quest for Tonewood waarin Jansen een rol speelt. Gaspar Borchardt, vioolbouwer uit Cremona, gaat op zoek naar de perfecte esdoorn om een viool voor haar te maken. Hij trekt daarvoor de wouden van Bosnië in, louche kapers op de kust en gevaarlijke mijnenvelden trotserend. In het laatste shot is te zien hoe Jansen in Schloss Elmau in de Beierse Alpen het instrument voor het eerst in handen krijgt. ‘De viool klonk heel mooi en veelbelovend. Het is helaas de enige keer dat ik erop heb gespeeld. Vlak daarna brak de pandemie uit met alle reisrestricties en andere beperkingen van dien. Ik zou het heel leuk vinden om het instrument nog eens verder te ontdekken.’
Hoe ongelooflijk belangrijk het instrument ook is, uiteindelijk gaat het bij samenspelen om vertrouwen, vertelt Jansen. ‘Dat vertrouwen is er bij Amsterdam Sinfonietta. Je kent elkaar door en door. Maar dat vertrouwen is er bijvoorbeeld ook bij Denis Kozhukhin met wie ik in april een recital geef in de Grote Zaal. Een fantastische pianist en een ontzettend fijngevoelig kamermusicus. Afgelopen zomer heb ik een paar concerten met hem gespeeld tijdens mijn kamermuziekfestival in Utrecht. Op vertrouwen kun je verder bouwen. Het is de basis om volledig vrij te kunnen musiceren.’