‘Muziek geeft me het gevoel dat ik voor even weer thuis ben’
Oekraïense vluchtelingen in Het Concertgebouw
vr 17 nov 2023 - 5 minuten leestijd - Tekst: Liesbeth Houtman
Het Concertgebouw geeft regelmatig kaarten voor niet-uitverkochte concerten weg aan Oekraïense vluchtelingen. Wat betekent muziek voor mensen in deze situatie? We praten erover met initiatiefnemer Bart Klijnstra en een aantal vluchtelingen.
‘Muziek houdt ons op de been’, zegt Sergej Romansky. Tot de oorlog uitbrak was hij aanvoerder van de altviolen bij de Nationale Opera van Oekraïne in Kyiv. Zijn vrouw Sima speelde viool in datzelfde orkest. Sinds hun vlucht, in maart vorig jaar, verblijft het echtpaar in een hotel in Amstelveen.
Op een vroege zaterdagochtend zitten Sergej en Sima samen met hun zoon Arkadi, die al twintig jaar in Nederland woont, aan de ronde tafel in de Artiestenfoyer van Het Concertgebouw. Arkadi werkt als manager bij een groot internationaal bedrijf. Hij is dus geen professioneel musicus, zoals zijn ouders. ‘Maar als amateur speel ik viool, klarinet en contrabas.’ Aangeschoven is ook Larisa, eveneens uit het hotel in Amstelveen. In Dnipro, in het oosten van Oekraïne, ging de lerares geschiedenis zelden naar klassieke concerten, vertelt ze. Hier grijpt zij elke kans aan om Het Concertgebouw te bezoeken.
V.l.n.r.: Larisa, Sima, Arkadi, Bart en Sergej
Heftige oorlogsbeelden
Dat Oekraïense vluchtelingen naar concerten kunnen is te danken aan Bart Klijnstra. De leraar wiskunde op een scholengemeenschap in Buitenveldert is samen met zijn uit Rusland afkomstige vrouw een frequent Concertgebouwbezoeker. Het verhaal in het kort: Klijnstra deed ooit een bijvak Russisch, ging na zijn studie economie aan de slag als ict’er, woonde en werkte twee jaar in Moskou en reisde van daaruit voor zaken regelmatig naar Oekraïne. Toen hij gevraagd werd om als vrijwilliger te tolken voor de groep vluchtelingen in Amstelveen, net over de gemeentegrens bij zijn school, twijfelde hij geen moment.
De heftige oorlogsbeelden grijpen hem aan, vertelt Klijnstra een week eerder na afloop van een door hem bezochte NTR ZaterdagMatinee. ‘In het totaal verwoeste Charkiv kende ik zowat elke straathoek.’ Met het lot van de vluchtelingen is hij begaan. ‘Ze verblijven in een budgethotel, hele families zitten in één kleine ruimte, soms al bijna twee jaar lang.’ Klijnstra wilde naast zijn vertaalwerk graag iets extra’s doen voor de Oekraïners zodat zij even aan hun stressvolle situatie zouden kunnen ontsnappen. Zo kwam hij op het idee Het Concertgebouw te vragen om kaarten voor niet-uitverkochte concerten beschikbaar te stellen. ‘De organisatie reageerde meteen heel positief.’
Eerste levensbehoefte
Een week later is Bart er ook bij in de Artiestenfoyer. De talen vliegen over tafel: Russisch, Engels, Nederlands. De Oekraïners benadrukken maar al te graag hoe blij en dankbaar zij zijn dat ze naar concerten kunnen. Sergej: ‘Ik spreek geen Engels of Nederlands, maar ik spreek één taal die iedereen begrijpt, die van de muziek. Het is mijn manier om te communiceren, op mijn altviool kan ik mijn diepste gevoelens uitdrukken.’
Ik spreek één taal die iedereen begrijpt, die van de muziek
De eerste maanden in Nederland moest het echtpaar het zonder hun muziekinstrumenten stellen. Een zware periode, herinnert Sima zich. ‘We hebben echt moeten overleven.’ Spelen is een eerste levensbehoefte, maar minstens zo belangrijk is voor hen het luisteren naar muziek. ‘Het geeft een gevoel van vrijheid, alsof we voor even weer thuis zijn.’
Warm gevoel
Larisa: ‘Ik dank God op mijn knieën dat ik nu in Nederland ben. Maar elke minuut denk ik aan thuis, ik voel constant het gemis van mijn familie, van mijn bezittingen, al mijn herinneringen zijn daar. Naar mooie muziek luisteren in dit prachtige gebouw helpt me om los te komen van mijn zorgen over de oorlog. Muziek is mijn remedie om mentaal gezond te blijven.’
Muziek is mijn remedie om mentaal gezond te blijven
Larisa noemt graag nog even de naam van Participe Amstelland, de organisatie die onder meer de logistiek rond de verdeling van de concertkaarten regelt. Eén concert in Het Concertgebouw is haar speciaal bijgebleven: dat van het Ukrainian Freedom Orchestra, afgelopen augustus, met Beethovens Eroica-symfonie en werk van Oekraïense componisten. Larisa is zichtbaar geëmotioneerd als ze eraan terugdenkt. ‘Het concert was opgedragen aan de 32ste verjaardag van de onafhankelijkheid van Oekraïne. Toen de dirigent Slava Ukraini aankondigde, reageerde de hele zaal, niet alleen de Oekraïners. Tot besluit speelde het orkest het nationale volkslied. Iedereen stond op. Het gaf me een warm gevoel: wij Oekraïners staan er niet alleen voor.’
Overrompeld
Sima geniet vooral van de concerten met een vioolsolist, vertelt ze. ‘Maar elk concert dat ik hier in Het Concertgebouw heb gehoord was boven verwachting.’ Sergej weet nog goed dat hij naar het Radio Filharmonisch Orkest ging: een programma met opera-aria’s. ‘Dat voelde voor mij heel vertrouwd. Ik was onder de indruk van het hoge niveau van de zangers, maar ook van het orkest. In Oekraïne staan radio-orkesten bekend als middelmatig. Ik ging naar dit concert met de nodige reserves, maar werd totaal overrompeld.’
Er bestaat geen politieke muziek, er is goede muziek en er is slechte muziek
Aan tafel wordt Russisch gesproken, geen Oekraïens. Dat roept de vraag op hoe de Oekraïners zich verhouden tot de Russische muziek die in hun moederland momenteel wordt geboycot. ‘Er bestaat geen politieke muziek, er is goede muziek en er is slechte muziek’, zegt Sergej stellig. Sima: ‘Wij zijn opgegroeid in de Sovjet-Unie, die muziek zit in onze genen. Toen ik vannacht niet kon slapen, spookte Glazoenovs balletmuziek Raymonda door mijn hoofd, dat wis je niet zomaar uit.’
Wij zijn opgegroeid in de Sovjet-Unie, die muziek zit in onze genen
Een operahuis zonder Russisch repertoire kan Sima zich op termijn onmogelijk voorstellen. ‘En wat is een nieuwsjaarsconcert zonder De notenkraker van Tsjaikovski?’, vraagt Sergej zich hardop af. Larisa kent mensen in de Amstelveense groep die weigeren Russisch te spreken. ‘Maar naar een concert met Rachmaninoff of Tsjaikovski zouden zij wel gaan.’
In rap Russisch ontbrandt een discussie in hoeverre de confrontatie met de Russische cultuur een vrijwillige keuze is, of dat die wordt opgelegd. Er is duidelijk een gevoelige snaar geraakt. Arkadi vat samen: ‘Iedereen is anders, er is niet één antwoord. Het is belangrijk je daarvan te vergewissen voordat je, bijvoorbeeld, Oekraïners uitnodigt voor een concert met Skrjabin. Het zal tijd nodig hebben om, als de oorlog wordt beëindigd, de pijn te verzachten.’
Verbroederen
Bart: ‘Laten we hopen dat muziek in die zin kan verbroederen, ook op de lange termijn. Het warme hart dat Het Concertgebouw laat zien is iets wat de Oekraïners straks, als zij weer teruggaan, met zich mee zullen nemen. Zo van: een van de mooiste zalen ter wereld heeft ons laten genieten, ons gastvrij onthaald, daar hebben wij dierbare herinneringen aan.’
Laten we hopen dat muziek kan verbroederen
Dat zijn mooie, hoopvolle woorden. Maar het laatste woord is aan de muziek. ‘Mag ik wat laten horen?’, vraagt Larisa, scrollend op haar telefoon. Een melancholiek Oekraïens lied schalt even later door de Artiestenfoyer: Prayer for Ukraine, noemt ze het. Na dik een uur vertrekken de Oekraïners weer, met tram 5 terug naar Amstelveen. Maar niet voor lang, want naar een volgend concert in Het Concertgebouw kijken zij alweer uit.
Foto's: Arkadi Romansky en Liesbeth Houtman