Ein Heldenleben: een vrolijk spottend zelfportret
vr 2 aug 2024 - 2 minuten leestijd - Tekst: Paul Janssen
Richard Strauss had nauwe banden met Amsterdam. Zo droeg hij Ein Heldenleben op aan het tienjarige Concertgebouworkest en zijn dirigent Willem Mengelberg.
Omstreeks 1888, het jaar dat het net opgerichte Concertgebouworkest zijn eerste noten speelde, was Richard Strauss een jonge componist die de aandacht van een steeds groter legioen musici, dirigenten, programmeurs en muziekliefhebbers op zich gevestigd wist. Logisch dat een orkest dat midden in het muziekleven wilde staan en van meet af aan internationale ambities had bij Strauss uitkwam. Willem Kes, de eerste dirigent van het Concertgebouworkest, zette geregeld een werk van de jonge Duitse componist op het programma. Vaak relatief kort na hun première vonden zijn orkestwerken zo hun weg naar het podium van Het Concertgebouw.
Richard Strauss, de dirigent
In 1895 nam Willem Mengelberg het stokje van Kes over. Hij intensiveerde de relatie met Strauss en schoof ook de dirigent Strauss naar voren. In 1897 kampte Mengelberg met gezondheidsproblemen en moest er op korte termijn vervanging worden geregeld. Strauss gold inmiddels als een gevestigd componist en had net Also sprach Zarathustra voltooid. Ook zijn directiekwaliteiten waren tot ver over de Duitse grenzen bekend. Strauss was op zijn beurt zeer enthousiast over de kwaliteit van het orkest en nam de uitnodiging graag aan: ‘Kein einziges Orchester auf der ganze Welt wird das schöner spielen.’
Willem Mengelberg en het Concertgebouworkest in de Grote Zaal, ca. 1907
Rond de tijd dat Strauss zich ook als dirigent bij het Concertgebouworkest manifesteerde, herschreef hij de geschiedenis van het symfonisch gedicht (een orkestwerk waaraan een buitenmuzikaal gegeven ten grondslag ligt). Met werken als Till Eulenspiegels lustige Streiche, Don Juan en Also sprach Zarathustra veranderde hij het symfonisch gedicht tot een genre dat naast de symfonie een vast bestanddeel zou worden van het orkestrepertoire.
Kroon op oeuvre
Met Ein Heldenleben, gecomponeerd in de jaren 1897-98, zette Strauss de voorlopige kroon op dit symfonische oeuvre. Op 1 december 1898 voltooide hij de orkestratie. Hij droeg het werk in vriendschap op aan het tienjarige Concertgebouworkest en zijn dirigent Willem Mengelberg. Desondanks zagen zij de wereldpremière aan hun neus voorbij gaan. Pas een half jaar na de première in Frankfurt klonk Ein Heldenleben voor het eerst in Amsterdam.
Het is genoeg om te weten dat het werk een held in gevecht met zijn vijanden beschrijft
Waar bij zijn andere symfonische gedichten vaak een duidelijk aanwijsbare literaire bron ten grondslag lag, ontbrak deze bij Ein Heldenleben geheel. Op de vraag van zijn vriend Romain Rolland of Ein Heldenleben een programma had, antwoordde Strauss bevestigend. ‘Maar’, liet hij erop volgen, ‘dat hoeft u niet te lezen. Het is genoeg om te weten dat het werk een held in gevecht met zijn vijanden beschrijft.’
Kapellmeister
Ein Heldenleben lijkt inderdaad vooral een vrolijk spottend zelfportret. De held is een Kapellmeister, een universele en niet nader genoemde componist die in het dagelijks leven worstelt met de critici en de grillen van zijn joyeuze vrouw. En tegen het slot van het werk schuift de componist zichzelf nadrukkelijk naar voren met meer dan dertig citaten uit eerdere composities als Don Juan, Also sprach Zarathustra, Tod und Verklärung en Don Quixote. Een schitterend staaltje orkestratietechniek waarover Strauss later zei: ‘Ik wist echt niet hoe ik een gevoel van vrede anders kon weergeven dan door citaten uit eigen werk.’
Cartouche van Richard Strauss in de Grote Zaal © Hans Hogevorst
Zelfportret?
Na de kritieken op de vermeende zelfpromotie en dit volgens velen schaamteloze zelfportret, zei Strauss tegen Romain Rolland: ‘Ik ben geen held, daar heb ik de kracht niet voor; ik ben ook niet gemaakt voor de strijd: ik geef er de voorkeur aan mij terug te trekken en met rust gelaten te worden...’
Mengelberg trok zich in elk geval weinig van de kritieken aan en bleef een lans breken voor het werk van Strauss, zoals hij dat ook voor het oeuvre van Mahler deed. Ein Heldenleben overleefde de periode Mengelberg glansrijk. Het symfonisch gedicht is inmiddels talloze malen uitgevoerd in de Grote Zaal: niet alleen door het Concertgebouworkest, maar ook door andere orkesten van naam en faam.